Beslag telefoon strafrecht Archives - Strafrechtelijk-beslag.nl https://strafrechtelijk-beslag.nl/beslag-telefoon-strafrecht/ Alles over strafrechtelijk beslag Sat, 14 Oct 2017 20:31:50 +0000 nl hourly 1 https://wordpress.org/?v=6.1.7 Inbeslagname telefoon niet onrechtmatig https://strafrechtelijk-beslag.nl/inbeslagname-telefoon-onrechtmatig/ https://strafrechtelijk-beslag.nl/inbeslagname-telefoon-onrechtmatig/#respond Sat, 14 Oct 2017 20:31:50 +0000 https://strafrechtelijk-beslag.nl/?p=1643 Er komt de laatste tijd steeds meer jurisprudentie dat de inbeslagname van een mobiele telefoon een schending oplevert van artikel 8 EVRM en om die reden niet toegestaan zou zijn. Toch horen we ook andere geluiden in de rechtspraak. Er zijn ook uitspraken die de inbeslagname van een mobiele telefoon gewoon als rechtmatig beoordelen. Wij […]

The post Inbeslagname telefoon niet onrechtmatig appeared first on Strafrechtelijk-beslag.nl.

]]>
Er komt de laatste tijd steeds meer jurisprudentie dat de inbeslagname van een mobiele telefoon een schending oplevert van artikel 8 EVRM en om die reden niet toegestaan zou zijn. Toch horen we ook andere geluiden in de rechtspraak. Er zijn ook uitspraken die de inbeslagname van een mobiele telefoon gewoon als rechtmatig beoordelen. Wij zullen de relevante jurisprudentie voor u op ene rijtje zetten, nu u ook de andere kant moet kennen.

Inbeslagname telefoon niet onrechtmatig en wel proportioneel

Rechtbank Oost-Brabant, 5 juni 2015, ECLI:NL:RBOBR:2015:3228
Vooropgesteld moet worden dat ingevolge art. 134, eerste lid, Sv in verbinding met art. 94, eerste lid, Sv alle voorwerpen die kunnen dienen om de waarheid aan de dag te brengen, vatbaar zijn voor inbeslagname. Voor de waarheidsvinding mag onderzoek worden gedaan aan en in het in beslag genomen voorwerp teneinde gegevens voor het strafrechtelijk onderzoek ter beschikking te krijgen. In computers opgeslagen gegevens zijn daarvan niet uitgezonderd. De rechtbank verwijst in dat verband naar HR 20 februari 2007 (ECLI:NL:HR:2007:AZ3564) en HR 29 maart 1994 (ECLI:NL:HR:1994:AD2076). Er zijn geen aanknopingspunten om ten aanzien van (de inhoud van) een smartphone anders te oordelen.
Een dergelijk onderzoek vormt evenwel een inbreuk op het bij art. 8, eerste lid, van het EVRM gewaarborgde recht van verdachte op privacy. Een dergelijke inbreuk is ingevolge het tweede lid van art. 8 van het EVRM alleen dan toegestaan indien deze berust op een voldoende duidelijke en voorzienbare wettelijke grondslag en als aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit is voldaan. Met andere woorden: de inbreuk moet wettelijk gelegitimeerd zijn, noodzakelijk zijn in verband met het daarmee beoogde doel en daarmee in een redelijke verhouding staan.
Anders dan de verdediging en in weerwil van haar beroep op voormeld arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden is de rechtbank van oordeel dat art. 94 Sv, tezamen met de uitleg daarvan door de Hoge Raad, een voldoende duidelijke en voorzienbare wettelijke grondslag vormt voor de inbeslagname van en het daaropvolgende onderzoek in de smartphone en de laptop van de verdachte.
Aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit is eveneens voldaan. In dat verband overweegt de rechtbank het volgende.
De rechtbank stelt vast dat verdachte bij vonnis van de rechtbank Breda van 29 september 2011 is veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier jaar in verband met het seksueel binnendringen van twee personen beneden de leeftijd van twaalf jaar en voor het bezit van kinderporno. In de aanloop naar de voorwaardelijke invrijheidstelling van die straf ontstaat de verdenking dat verdachte zich wederom aan soortgelijke feiten schuldig maakte. Deze verdenking was niet van elke redelijke grond ontbloot. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat:
– de politie ten tijde van het eerste contact met de [melder] in deze zaak op 22 oktober 2013 van hem te horen krijgt dat de verdachte bij hem in huis woont in het kader van proefverlof van een veroordeling terzake van een zedendelict en vervolgens van [melder] te horen krijgt dat [slachtoffer 1] mogelijk door de verdachte op zaterdagavond 19 oktober 2013 is misbruikt;
– de politie vervolgens van [melder] een bandrecorder ontvangt waarop naar zeggen van [melder] geluiden te horen zijn die verband houden met onzedelijke handelingen tussen de verdachte en [slachtoffer 1] die op 19 oktober 2013 zouden hebben plaatsgevonden;
– de politie van [melder] een USB-stick overhandigd krijgt die naar zeggen van [melder] aan de verdachte toebehoort en waarop kinderpornografische afbeeldingen te zien zouden zijn en dat
– de politie ter plekke samen met [melder] de afbeeldingen op de USB-stick vluchtig bekijkt teneinde een eerste voorlopige indruk te kunnen krijgen van hetgeen zich daarop bevindt en vervolgens daarop seksueel getinte afbeeldingen met kinderen ziet waaronder met een meisje die [melder] aanwijst als [slachtoffer 1], zijnde hetzelfde meisje als waarmee de verdachte mogelijk ontucht zou hebben gepleegd.

Om te kunnen beoordelen of de tegen verdachte gerezen verdenking terecht was, zijn vervolgens op 23 oktober 2013 de laptop en de smartphone van de verdachte inbeslaggenomen en is de inhoud van de smartphone en de laptop gelicht en onderzocht.
Gelet op de zeer recente veroordeling van verdachte voor seksueel misbruik van jonge kinderen en het bezit van een grote hoeveelheid kinderporno, de redelijke verdenking dat hij zich reeds in de aanloop naar de voorwaardelijke invrijheidstelling van die veroordeling aan dezelfde misdrijven schuldig maakte, de ernst van de strafbare feiten waarvan hij werd verdacht, en gelet op de met de opsporing van deze feiten gemoeide belangen van de bescherming van de gezondheid van anderen, de goede zeden en de rechten en vrijheden van anderen, was het naar het oordeel van de rechtbank noodzakelijk om in het kader van de waarheidsvinding, nader onderzoek in te stellen naar de inhoud van de hiervoor genoemde smartphone en de laptop van de verdachte. Van een onredelijke verhouding tussen doel en middel is geen sprake geweest en een andere wijze van het aan de dag brengen van de waarheid was redelijkerwijs niet voorhanden.
Al met al concludeert de rechtbank dat de inbeslagname van en het onderzoek aan de smartphone en de laptop van de verdachte niet onrechtmatig zijn geweest en dat er dus geen sprake is geweest van een vormverzuim zoals de raadsman van verdachte heeft betoogd.

The post Inbeslagname telefoon niet onrechtmatig appeared first on Strafrechtelijk-beslag.nl.

]]>
https://strafrechtelijk-beslag.nl/inbeslagname-telefoon-onrechtmatig/feed/ 0
Rapport WODC: regelgeving onderzoek aan gegevensdragers niet volledig https://strafrechtelijk-beslag.nl/rapport-wodc-regelgeving-onderzoek-aan-gegevensdragers-volledig/ https://strafrechtelijk-beslag.nl/rapport-wodc-regelgeving-onderzoek-aan-gegevensdragers-volledig/#respond Tue, 25 Jul 2017 19:08:55 +0000 https://strafrechtelijk-beslag.nl/?p=1630 In dit rapport wordt verslag gedaan van een inventariserend onderzoek naar een onderdeel van de huidige opsporingspraktijk omtrent de inbeslagneming. Het gaat daarbij vooral om het onderzoek dat na de inbeslagneming wordt gedaan aan elektronische gegevensdragers en geautomatiseerde werken door opsporingsambtenaren. Het rapport staat in het teken van een eventuele nadere normering van dergelijk onderzoek […]

The post Rapport WODC: regelgeving onderzoek aan gegevensdragers niet volledig appeared first on Strafrechtelijk-beslag.nl.

]]>
In dit rapport wordt verslag gedaan van een inventariserend onderzoek naar een onderdeel van de huidige opsporingspraktijk omtrent de inbeslagneming. Het gaat daarbij vooral om het onderzoek dat na de inbeslagneming wordt gedaan aan elektronische gegevensdragers en geautomatiseerde werken door opsporingsambtenaren. Het rapport staat in het teken van een eventuele nadere normering van dergelijk onderzoek in het kader van de modernisering van het Wetboek van Strafvordering. De centrale vraagstelling van het onderzoek is: “Wat is er bekend over de inbeslagneming van en het daaropvolgende onderzoek dat wordt gedaan aan elektronische gegevensdragers en in geautomatiseerde werken door opsporingsambtenaren?”
Uit deze algemene vraagstelling vloeit een aantal kwantitatieve en kwalitatieve onderzoeksvragen voort die bij het inzichtelijk maken van de inbeslagnemingspraktijk als algemene leidraad zijn genomen.

Het is vaste jurisprudentie dat de bevoegdheid om voorwerpen ten behoeve van de waarheidsvinding in beslag te nemen de bevoegdheid omvat om aan in beslag genomen voorwerpen onderzoek te doen (Zie o.a. HR 20 februari 2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ3564, NJ 2008, 113, m.nt. T.M. Schalken onder NJ 2008, 115; HR 8 mei 2001, ECLI:NL:HR:2001:AB1517, NJ 2001, 479 en HR 29 maart 1994, ECLI:NL:HR:1994:AD2076, NJ 1994, 537, m.nt. T.M. Schalken onder NJ 1994, 577.)
Zulks met inbegrip van in beslag genomen elektronische gegevensdragers of geautomatiseerde werken; ten behoeve van de waarheidsvinding mag (ook) aan in beslag genomen voorwerpen onderzoek worden verricht indien het elektronische gegevensdragers en geautomatiseerde werken betreft.

In hoofdstuk 2 is het juridisch kader van de inbeslagneming van voorwerpen en het onderzoek aan in beslag genomen elektronische gegevensdragers en geautomatiseerde werken geschetst. Hieruit blijkt dat het Wetboek van Strafvordering nauwelijks specifieke regels kent ten aanzien van onderzoek aan in beslag genomen elektronische gegevensdragers of geautomatiseerde werken. Dit in tegenstelling tot het onderzoek aan gegevensdragers en geautomatiseerde werken tijdens een doorzoeking van een plaats ter vastlegging van gegevens, waarvoor de wet wel specifieke bepalingen bevat. Uit de besproken rechtspraak blijkt dat in lagere rechtspraak verschillend wordt geoordeeld over de vraag of de bepalingen inzake de inbeslagneming van voorwerpen, waaronder artikel 94 Sv, mede in het licht van het bepaalde in artikel 8 EVRM en tegen de achtergrond van technologische ontwikkelingen, nog een voldoende voorzienbare grondslag vormen voor het door een opsporingsambtenaar vergaren van gegevens die zijn vastgelegd op een in beslag genomen smartphone. De uitleg van die bepalingen voor zover die betrekking heeft op het in beslag nemen van voorwerpen teneinde nader onderzoek te verrichten om de daarop vastgelegde gegevens ter beschikking te krijgen met het oog op de waarheidsvinding, is niet eensluidend. Tot op heden is geen specifieke regelgeving op dit (deel)gebied voorhanden.

Gegevens worden geheel of deels gekopieerd voor verder onderzoek, tenzij de gegevens versleuteld zijn of de toegang tot die gegevens geblokkeerd is. De kopieën worden in bedrijfssystemen vastgelegd. Het beleid omtrent toegang tot die bedrijfssystemen verschilt regionaal. Er lijkt geen centrale regie te bestaan met betrekking tot de wijze waarop en het moment waarop gegevens vernietigd moeten worden dan wel ontoegankelijk moeten worden gemaakt. De Wpg stelt regels omtrent de bewaartermijnen en de vernietiging van die gegevens, maar de inhoud daarvan is niet breed bekend in de praktijk. Het Wetboek van Strafvordering bevat geen bepalingen daaromtrent.

Onderzoek aan in beslag genomen elektronische gegevensdragers en geautomatiseerde werken

 

 

The post Rapport WODC: regelgeving onderzoek aan gegevensdragers niet volledig appeared first on Strafrechtelijk-beslag.nl.

]]>
https://strafrechtelijk-beslag.nl/rapport-wodc-regelgeving-onderzoek-aan-gegevensdragers-volledig/feed/ 0