{"id":1185,"date":"2016-03-28T22:34:39","date_gmt":"2016-03-28T21:34:39","guid":{"rendered":"https:\/\/strafrechtelijk-beslag.nl\/?page_id=1185"},"modified":"2016-03-29T00:06:17","modified_gmt":"2016-03-28T23:06:17","slug":"schadevergoeding-na-verkoop-of-vernietiging","status":"publish","type":"page","link":"https:\/\/strafrechtelijk-beslag.nl\/schadevergoeding-na-verkoop-of-vernietiging\/","title":{"rendered":"Schadevergoeding na verkoop of vernietiging"},"content":{"rendered":"
Indien het in beslag genomen goed niet meer teruggegeven kan worden omdat dit goed al is verkocht of vernietigd,\u00a0moet de bewaarder (meestal de Dienst Domeinen Roerende Zaken) op grond van artikel 119 lid 2 Sv. de\u00a0prijs vergoeden, die het goed\u00a0bij verkoop heeft opgebracht of redelijkerwijze zou hebben opgebracht. In de praktijk zien we dat de aangeboden schadevergoeding structureel te laag is waardoor de beslagene vrijwel nooit een redelijke vergoeding krijgt voor het verkochte of vernietigde goed. Mocht de vergoeding substantieel te laag zijn, dan zou een civielrechtelijke procedure tegen de Staat der Nederlanden overwogen kunnen worden.<\/p>\n
Een civielrechtelijke procedure teneinde schadevergoeding te krijgen, dient gevoerd te worden tegen<\/p>\n
Artikel 119 lid 2 Sv biedt een regeling voor compensatie na verkoop of vernietiging van een goed. Het artikel luidt, voor zoveel hier van belang, als volgt:<\/p>\n
\u2018Indien de bewaarder niet aan de last tot teruggave kan voldoen, (\u2026) gaat de bewaarder over tot uitbetaling van de prijs, die het voorwerp bij verkoop door hem heeft opgebracht of redelijkerwijze zou hebben opgebracht\u2019.<\/p>\n
Deze regeling ziet strikt genomen alleen op het vergoedingsrecht ter zake in beslag genomen, doch niet meer terug te geven voorwerpen.<\/p>\n
EN\/OF<\/p>\n
Volgens vaste jurisprudentie is de toepassing van een strafvorderlijk dwangmiddel als inbeslagname onrechtmatig indien het dwangmiddel is toegepast in strijd met de wet dan wel met veronachtzaming van fundamentele vereisten. Buiten deze gevallen is de toepassing van een dwangmiddel in beginsel rechtmatig, indien zij wordt gerechtvaardigd door het bestaan van verdenking, dat wil zeggen een uit feiten of omstandigheden voortvloeiend redelijk vermoeden van schuld aan enig strafbaar feit. Dit is slechts anders indien achteraf uit het strafdossier – uit de einduitspraak of anderszins – blijkt dat de verdenking ten onrechte heeft bestaan (ECLI:NL:RBSGR:2007:BB9592).<\/p>\n
Enkele uitspraken waarbij schadevergoeding werd gevorderd;<\/p>\n
Bij wijze van alternatief kunt u ook proberen om de openbare verkoop van een goed tegen te houden indien de officier van justitie een machtiging tot vervreemding heeft afgegeven.<\/p>\n