Teruggave in beslag genomen auto bij ontbreken belang van strafvordering

In het geheel niet duidelijk is geworden of en op grond waarvan kan worden aangenomen dat de personenauto vatbaar is voor verbeurdverklaring. Bij die stand van zaken is het hoogst onwaarschijnlijk dat de strafrechter bij zijn einduitspraak in de strafzaak tegen de beslagene de verbeurdverklaring van het voertuig zal bevelen. Waar de officier van justitie niet heeft gesteld dat zich enig ander strafvorderlijk belang tegen teruggave van de personenauto verzet en de rechtbank in het verlengde van het overwogene in het arrest van de Hoge Raad van 22 mei 2007 (LJN: BA1637) van oordeel is dat de rechter hierin niet eigenstandig mag treden, dient een last tot teruggave van de personenauto te worden gegeven (Rb Rotterdam, 24 januari 2012, ECLI:NL:RBROT:2012:BV1708).

Feiten

Op 29 maart 2011 is in het kader van een strafrechtelijk onderzoek naar de belanghebbende onder deze in beslaggenomen op het [adres] een personenauto van het merk Mercedes, type ML 320 CDI, met het Spaanse [ kenteken]. De belanghebbende wordt verdacht van de invoer, het vervoer en handel in cocaïne, alsmede de deelneming aan een criminele organisatie die zich bezig houdt met het plegen van misdrijven en witwassen. De strafzaak tegen de belanghebbende heeft al een aanvang genomen, maar het onderzoek ter terechtzitting is op 7 november 2011 voor onbepaalde tijd geschorst.

Inhoud van de klacht

De klager beklaagt zich over het uitblijven van een last tot teruggave van de in beslag genomen personenauto. Hij stelt dat het voertuig aan hem toebehoort. Zijn dochter is getrouwd met de belanghebbende en zij nam de personenauto wel eens mee naar Nederland, omdat zij voor haar vader – de klager – goederen vervoerde ten behoeve van de uitbating van diens winkel. De auto is niet door de belanghebbende gefinancierd. Dit is door de klager zelf gedaan.

Standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de belanghebbende de werkelijke eigenaar is van de Mercedes en dat hij dit voertuig ook in gebruik had. Tegen hem loopt een strafzaak. Het betreft een omvangrijk witwasonderzoek. Te zijner tijd zal in die strafzaak om de verbeurdverklaring van de personenauto worden gevraagd. Het klaagschrift moet ongegrond verklaard worden.

Standpunt belanghebbende

De belanghebbende heeft te kennen gegeven dat de personenauto niet van hem is, maar van zijn schoonvader, de klager. Hij moet de personenauto aan de klager teruggeven. Hij heeft nu een probleem met de klager en betaalt daarom de kosten van de personenauto voor hem.

Beoordeling van de klacht

In het proces-verbaal van inbeslagname is niet gerelateerd of de inbeslagname van de personenauto op grond van artikel 94 of op artikel 94a van het Wetboek van Strafvordering heeft plaatsgevonden. Uit de vermelding in de kennisgeving van inbeslagneming dat de auto in beslag is genomen in verband met ‘artikel 420bis e.v. WvSr’ leidt de rechtbank echter af dat eerstgenoemd artikel de grondslag heeft gevormd. In het andere geval zou vermelding van de term ‘conservatoir beslag’ immers in de rede hebben gelegen.

In geval van een beklag van een derde, onder wie het beslag niet is gelegd, tegen een op de voet van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering gelegd beslag, dient de rechter vooreerst te beoordelen of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert. Het belang van strafvordering verzet zich tegen teruggave, onder andere indien niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring zal bevelen. Wanneer het belang van strafvordering het voortduren dat beslag niet meer vordert, dient de rechter vervolgens te beoordelen of de klager, onder wie het beslag niet is gelegd en die stelt rechthebbende te zijn, inderdaad redelijkerwijs als rechthebbende op het in beslag genomene kan worden aangemerkt (HR 5 oktober 2010, LJN: BN2300 en HR 28 september 2010, LJN: BL2823).

Uit het raadkamerdossier en het verhandelde ter zitting is in het geheel niet duidelijk geworden of en op grond waarvan kan worden aangenomen dat de Mercedes vatbaar is voor verbeurdverklaring (artikel 33a van het Wetboek van Strafrecht). Zo blijkt uit de beschikbare gegevens niet dat de Mercedes is gebruikt bij het plegen van enig strafbaar feit of dat de auto door enig strafbaar feit is verkregen.

Bij die stand van zaken is het hoogst onwaarschijnlijk dat de strafrechter bij zijn einduitspraak in de strafzaak tegen de belanghebbende de verbeurdverklaring van het voertuig zal bevelen. Waar de officier van justitie niet heeft gesteld dat zich enig ander strafvorderlijk belang tegen teruggave van de Mercedes verzet en de rechtbank in het verlengde van het overwogene in het arrest van de Hoge Raad van 22 mei 2007 (LJN: BA1637) van oordeel is dat de rechter hierin niet eigenstandig mag treden, dient een last tot teruggave van de auto te worden gegeven.

De stelling van de klager dat hij eigenaar is van de personenauto is onderbouwd door overlegging van afschrift van een op naam van de klager staand Spaans kentekenbewijs. De belanghebbende heeft de stelling van de klager ter zitting bevestigd.

De officier van justitie heeft daar tegenovergesteld de schoonzoon van de klager – de belanghebbende – de werkelijke eigenaar is. In het proces-verbaal van inbeslagneming is opgenomen dat zulks zou blijken uit telefoontaps en uit het politiesysteem. Deze informatie is niet nader gespecificeerd, terwijl uit de andere processen-verbaal uit het raadkamerdossier evenmin duidelijk wordt waaruit die informatie bestaat. Desgevraagd heeft de officier van justitie te kennen gegeven dat zij haar standpunt niet verder kan onderbouwen.

Tegen de achtergrond van het onderbouwde standpunt van de klager is de rechtbank van oordeel dat de officier van justitie haar stellingname onvoldoende handen en voeten heeft gegeven. Zij ziet ambtshalve geen aanleiding om de officier van justitie hiertoe alsnog de mogelijkheid te bieden, mede omdat voor die onderbouwing zowel op de zitting van 11 oktober 2011 als op de zitting van 10 januari 2012 al gelegenheid is geweest.

Op voornoemde gronden is de rechtbank van oordeel dat de klager voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hijrechthebbende is van de in beslag genomen personenauto.

De rechtbank zal derhalve het klaagschrift gegrond verklaren en de teruggave van de personenauto gelasten aan de redelijkerwijs rechthebbende, de klager.

Beslissing

De rechtbank:

– verklaart het beklag gegrond;

– gelast de teruggave van de personenauto van het merk Mercedes, type ML 320 CDI, Spaans [kenteken], aan de klager.

< Terug naar Beslag auto strafrecht
Direct contact met een advocaat?
Meld gratis en vrijblijvend uw zaak aan.
Zaak aanmelden