Beslag in verband met verbeurdverklaring
Ingevolge artikel 94 Sv. zijn vatbaar voor inbeslagneming alle voorwerpen die verbeurd kunnen worden verklaard. Artikel 33a Sr (dat gaat over verbeurdverklaring) geeft een limitatieve opsomming van de gevallen waarbij een voorwerp verbeurd kan worden verklaard. Onderscheid dient te worden gemaakt tussen voorwerpen die aan de verdachte in eigendom toebehoren (verdachte is rechthebbende) en voorwerpen die aan een ander dan de verdachte toebehoren (derde is rechthebbende)
Verdachte is rechthebbende
Vatbaar voor verbeurdverklaring, wanneer de verdachte als rechthebbende kan worden aangemerkt, zijn:
a) voorwerpen die geheel of grotendeels door middel van of uit de baten van het strafbare feit zijn verkregen, zolang deze voorwerpen aan de veroordeelde toebehoren, zoals
- Geld dat grotendeels is verkregen door handel in verdovende middelen
– ook geld op een bankrekening, HR 10 juni 2008, LJN: BC9196)
– ook geld dat is vermengd met ander geld (in art. 33a Sr staat onder 1a immers ‘grotendeels’) - Voorwerpen die zijn verkregen door witwassen, zoals auto’s en huizen; witwassen dient dan wel eerst bewezen te worden!
- Voorwerpen die uit de baten (opbrengst) van het strafbare feit. Het gaat dus niet perse om voorwerpen die rechtstreeks zijn verkregen door het strafbare feit waarvoor een veroordeling is uitgesproken, maar ook indirecte baten (alternatief voor ontnemingsmaatregel)
b) voorwerpen met betrekking tot welke het feit is begaan
- bedrijfskapitaal voor handel in verdovende middelen (HR NJ 1997, 92)
- voorwerpen door witwassen verkregen
c) voorwerpen met behulp van welke het feit is begaan of voorbereid
- auto die als vervoermiddel bij een overval is gebruikt
- knuppel die bij een zware mishandeling is gebruik
N.B. vuurwapen of mes is vaak zelf vatbaar voor onttrekking aan het verkeer
d) voorwerpen met behulp van welke de opsporing van het misdrijf is belemmerd
e) voorwerpen die tot het begaan van het misdrijf zijn vervaardigd of bestemd
f) zakelijke rechten op of persoonlijke rechten tav de hiervoor onder a t/m e bedoelde gevallen
CONCLUSIE: voor verbeurdverklaring moet er dus altijd een link zijn tussen het feit waarvan de verdachte wordt verdacht en het desbetreffende voorwerp
Derde is rechthebbende
Wanneer de voorwerpen die door de politie in beslag zijn genomen niet aan de verdachte, maar aan een ander (derde) in eigendom toebehoren, geldt als maatstaf voor de verbeurdverklaring:
a) dat de derde bekend was met de verkrijging door middel van het strafbare feit of met het gebruik of de bestemming in verband daarmede dan wel die verkrijging, dat gebruik, of die bestemming redelijkerwijs had kunnen vermoeden.