Ambtshalve teruggave aan rechthebbende
Op grond van artikel 116 Sv . kan de officier van justitie ambtshalve een voorwerp teruggeven aan een persoon die redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt. Voorwaarde is wel dat de officier eerst de beslagene in kennis stelt van zijn voornemen om het voorwerp aan die rechthebbende terug te geven. De beslagene kan dan nog binnen 14 dagen een klaagschrift tegen dit voornemen indienen. Op het beklag is titel IX van het Vierde Boek van overeenkomstige toepassing.
Verzuim om beslagene in kennis te stellen
Uit het arrest van de Hoge Raad van 24 mei 2011 (ECLI:NL:HR:2011:BP9397) volgt dat ingeval van verzuim om toepassing te geven aan artikel 116 lid 3 Sv het ervoor moet worden gehouden dat het beklag van beslagene het rechtskarakter heeft van een beklag omtrent het voornemen van de officier van justitie om in afwijking van de hoofdregel van art. 116 Sv het inbeslaggenomen voorwerp aan een ander dan de beslagene te doen teruggeven, alsof deze teruggave nog niet had plaatsgevonden (vgl. HR 30 januari 1996, NJ 1996/526). De beslagene kan dus later altijd nog klagen over de later bekend geworden beslissing van de officier van justitie.
Derden niet in kennis gesteld
Dit geldt ook voor eventuele derden die menen dat het voorwerp door de officier van justitie een andere (ten onrechte) als rechthebbende heeft aangemerkt. Wanneer zij stellen dat zij eigenaar zijn van het voorwerp, geldt de verplichting als bedoeld in artikel 116 lid 3 Sv. ook voor hen (vlg. Hoge Raad, 6 juli 2004, ECLI:NL:HR:2004:AO9785 en Rb Overijssel, 4 maart 2015, ECLI:NL:RBOVE:2015:1111).