Belanghebbende 552a Sv. bij klaagschrift tegen beslag
Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat het begrip ‘belanghebbende’ in art. 552a Sv nauw verbonden is met de uitleg van het begrip ‘rechthebbende’ in de artt. 116 en 353 Sv. Daaronder moeten zowel zakelijk gerechtigden als persoonlijk gerechtigde worden verstaan. Het betreft hier personen die ten aanzien van het inbeslaggenomen voorwerp een op enige rechtsregel gebaseerde aanspraak geldend kunnen maken (Vgl. Kamerstukken II, 1982-1983, 17 896, nr. 3, p. 19 en Kamerstukken II, 1993-1994, 23 692, nr. 3, p. 3-4.) De jurisprudentie sluit daarbij aan. Dat met betrekking tot het in 1993 in de wet gekomen conservatoir beslag een beperkter begrip belanghebbende geldt, blijkt uit de wetsgeschiedenis niet. Zie Kamerstukken II, 1989-1990, 21 504, nr. 3, p. 44: “De verruimde mogelijkheden tot inbeslagneming [waaronder art. 94a Sv] hebben ipso jure ten gevolge, dat het in artikel 552a Sv bedoelde recht van beklag tegen inbeslagneming zich mede over deze vormen van beslag uitstrekt.”Ook in de literatuur wordt uitgegaan van een ruim begrip ‘belanghebbende’ zonder dat daarbij onderscheid wordt gemaakt tussen de verschillende vormen van beslag, zie Melai/Groenhuisen, aant. 4.1 bij art. 552a Sv (bijgewerkt tot 18 juli 2008). R. Kuiper, “552a-beklag tegen 94(a) beslag”, Strafblad, 2008, p. 98.)
Uitgangspunt: beslagene is belanghebbende
Uitgangspunt is dat de beslagene (degene bij wie het voorwerp in beslag is genomen in de zin van art. 116 lid 1 Sv) ook belanghebbende is. De beslagene is sowieso belanghebbende in de zin van art. 552a Sv. Dit wil nog niet zeggen dat de beslagene ook rechthebbende is van het goed. Het kan dus zijn dat de beslagene wel ontvankelijk is in het beklag, maar dat het in beslag genomen goed uiteindelijk niet wordt teruggegeven omdat een ander redelijkerwijs als rechthebbende moet worden aangemerkt.
Gewezen kan voorts worden op HR 22 februari 2011, LJN BO1624, NJ 2011/125, waarin de Hoge Raad overwoog dat ook ten aanzien van conservatoir beslag als hoofdregel geldt dat, indien het belang van de strafvordering zich niet tegen teruggave van het inbeslaggenomene verzet, teruggave gelast moet worden aan de beslagene. Daarom komt “de vraag of de klager redelijkerwijs als rechthebbende (…) moet worden beschouwd (…) niet aan de orde in een geval waarin onder klager conservatoir beslag is gelegd”. Hieruit lijkt te volgen dat de beslagene ook in geval van conservatoir beslag steeds als belanghebbende moet worden aangemerkt.
Derde is rechthebbende en daardoor belanghebbende
In sommige gevallen kan het zijn dat een derde rechthebbende is. Die is dan, naast de beslagene, tevens belanghebbende en kan zich op grond van artikel 552a Sv. beklagen over het uitblijven van een last tot teruggave.
Als dat juist is kan de beklagrechter bij een beslag ex artikel 94a Sv. (conservatoir beslag) direct toekomen aan de vraag of buiten redelijke twijfel staat dat die stelling juist is omdat dan – buiten de situatie van art. 94a, derde en vierde lid, Sv – geen verhaal op het voorwerp mogelijk is.
Voor gevallen waarin het belang van de klagende derde niet, of niet uitsluitend, in de gepretendeerde eigendom is gelegen, heeft de bedoelde rechtsoverweging zo gezien geen betekenis. Ook de klager onder wie het voorwerp in beslag is genomen en de klager die een beperkt zakelijk recht of een persoonlijk recht op het voorwerp heeft, zijn dus belanghebbende in de zin van art. 552a Sv. Zij kunnen onder meer klagen over het feit dat zij door de voortduring van het beslag onevenredig in hun belangen worden getroffen (HR 29 mei 2012, LJN BW6674, NJ 2012/454). Indien het voorwerp onder hen in beslag is genomen, kunnen zij bovendien klagen over de rechtmatigheid van de inbeslagneming.(HR 5 oktober 2010, LJN BN2300, NJ 2010/548)
Voorbeelden belanghebbende in de jurisprudentie
Enkele voorbeelden van belanghebbende in de jurisprudentie zijn:
- voor beperkt zakelijk gerechtigden en voor personen met een retentierecht (HR 21 mei 1996 (DD 96.328).
Geen belanghebbende in de jurisprudentie
Ook zijn er verschillende zaken waarbij een klager niet als belanghebbende in de zin van artikel 552a Sv. is aangemerkt:
- indien het inbeslaggenomen goed een geldbedrag betreft en het recht van de derde bestaat uit een vordering tot terugbetaling van een geldbedrag van dezelfde hoogte (HR 3 juni 2003, LJN AF4253). Van een recht op het voorwerp zelf is dan geen sprake.