Beslag hond strafrecht Archives - Strafrechtelijk-beslag.nl https://strafrechtelijk-beslag.nl/beslag-hond-strafrecht/ Alles over strafrechtelijk beslag Tue, 12 Apr 2016 20:01:01 +0000 nl hourly 1 https://wordpress.org/?v=6.1.7 Intrekking regeling agressieve dieren en huidig beleid https://strafrechtelijk-beslag.nl/intrekking-regeling-agressieve-dieren-en-huidig-beleid/ https://strafrechtelijk-beslag.nl/intrekking-regeling-agressieve-dieren-en-huidig-beleid/#respond Tue, 12 Apr 2016 20:01:01 +0000 https://strafrechtelijk-beslag.nl/?p=1482 Bij besluit van 24 december 2008 is de Regeling agressieve dieren ingetrokken. Dit besluit is op 1 januari 2009 in werking getreden. Op basis hiervan moet nu per hond worden beoordeeld of deze agressief is. Wettelijk kader Artikel 73 Gezondheids- en welzijnswet voor dieren luidt: “Artikel 73 1. Het is verboden dieren, behorende tot door […]

The post Intrekking regeling agressieve dieren en huidig beleid appeared first on Strafrechtelijk-beslag.nl.

]]>
Bij besluit van 24 december 2008 is de Regeling agressieve dieren ingetrokken. Dit besluit is op 1 januari 2009 in werking getreden. Op basis hiervan moet nu per hond worden beoordeeld of deze agressief is.

Wettelijk kader

Artikel 73 Gezondheids- en welzijnswet voor dieren luidt:

“Artikel 73

1. Het is verboden dieren, behorende tot door Onze Minister aangewezen soorten of categorieën van dieren te fokken, in Nederland te brengen, te koop aan te bieden of te verkopen.

2. Het is verboden dieren behorende tot ingevolge het eerste lid aangewezen soorten of categorieën van dieren voorhanden te hebben.

3. Ingevolge het eerste lid worden slechts aangewezen soorten of categorieën, waarvan de dieren een gevaar kunnen opleveren voor de veiligheid van mens of dier.”

12. Art. 2 van de al genoemde, ten tijde van het bewezenverklaarde handelen van kracht zijnde Regeling agressieve dieren (RAD) bepaalde dat als diersoorten en categorieën van dieren bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de wet worden aangewezen de soorten en categorieën van dieren als bedoeld in de bij deze regeling behorende bijlage 1. Deze bijlage 1 vermeldt:

“Bijlage 1. Honden van het Pit-bull-terrier-type, waaronder wordt verstaan honden die in belangrijke mate voldoen aan de navolgende karakteristieken of in belangrijke mate gelijkenis vertonen met de navolgende afbeeldingen”

Onder deze vermelding staan karakteristieken genoemd betreffende het uiterlijk van de hond en zijn twee foto’s en een tekening weergegeven.

Toelichting

13. Bij besluit van 24 december 2008 is de Regeling agressieve dieren ingetrokken. Dit besluit, dat op 1 januari 2009 in werking trad, is door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit als volgt toegelicht.

“TOELICHTING

Met deze regeling wordt de Regeling agressieve dieren ingetrokken. In 1993 is de Regeling agressieve dieren (RAD) tot stand gekomen naar aanleiding van diverse ernstige bijtincidenten door, en agressief gedrag van honden van met name het type pitbull. De RAD is gebaseerd op artikel 73 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (GWWD). Dit artikel bepaalt dat dieren behorende tot door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aangewezen soorten of categorieën agressieve dieren niet mogen worden gehouden. Ook mag met dergelijke dieren niet worden gefokt en gehandeld. De RAD bevat dus een uitsterfregeling.

De RAD heeft niet het effect gehad dat ervan werd verwacht. Het aantal pitbulls is niet afgenomen en er bleven bijtincidenten voorkomen. Het stuitte op toenemend onbegrip dat op grond van de RAD ook honden in beslaggenomen en daarop volgend gedood konden worden die niet waren betrokken bij bijtincidenten (Kamerstukken II 2006/07, 28 286, nr. 42). Dit is aanleiding geweest tot het instellen van een Commissie van Wijzen. Het advies van die commissie bevatte onder meer de aanbeveling de RAD in te trekken (kamerstukken II 2007/08, 28 286, nr. 218).

Op basis van dat advies heb ik aanvankelijk geoordeeld dat het niet wenselijk zou zijn te volstaan met het intrekken van de RAD alleen. Uit het oogpunt van het veiligheidsgevoel van de burger heb ik daarom toen het voornemen opgevat een regeling inzake agressieve honden te behouden; dit als extra instrument om te kunnen optreden bij agressiviteit door honden, naast mogelijkheden daartoe op basis van de gemeentelijk APV’s en artikel 425 van het Wetboek van Strafrecht.

Dit voornemen kon ook in de Tweede Kamer op instemming rekenen (Kamerstukken II, 28 286, 228). In een AO van 11 september 2008 is de vraag aan de orde geweest wat de effectiviteit en toegevoegde waarde van de nieuw voorgestelde regeling zou kunnen zijn. Daarbij is tevens naar voren gebracht dat het gedrag van honden in grote mate wordt bepaald door dat van hun eigenaars.

Mede op basis van nader overleg met de VNG, het OM en de Minister van Justitie is gebleken dat een nieuwe regeling ter vervanging van de RAD, mede gelet op het raamwerk van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, te weinig substantiële extra mogelijkheden zou bieden om op te treden ten aanzien van agressie door of methonden ten opzichte van het bestaande instrumentarium. Dit laatste is, alles afgewogen, voldoende toereikend voor maatwerk bij het optreden bij agressie met en door honden. De houders van de honden kunnen zowel op grond van de APV’s worden bestraft, als ook op grond van artikel 425 van het Wetboek van Strafrecht. Langs zowel bestuursrechtelijke als strafrechtelijke weg kunnen ook de gewenste maatregelen jegens honden worden genomen, in het bijzonder aanlijn- en muilkorf geboden en inbeslagname.”(2)

14. De in deze Toelichting genoemde parlementaire stukken laten zien dat de intrekking van de RAD het gevolg is geweest van vraagtekens die vanuit de Tweede Kamer werden gesteld bij de zin en de effectiviteit van de “uitsterfregeling” die de RAD beoogde te zijn, vraagtekens die mede werden gevoed door een toegenomen weerzin tegen het doden van honden die niet aantoonbaar gevaarlijk waren. Voor de beoordeling van de ambtshalve opgeworpen vraag zijn voorts twee niet in de Toelichting genoemde brieven van belang die de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aan de Tweede Kamer zond.

15. De eerste van de twee bedoelde brieven is de Brief van 10 juli 2008 (Kamerstukken II 2007-2008, 28 286, 224), die onder meer het volgende inhoudt:

“Zoals ik u heb medegedeeld in de brief d.d. 9 juni 2008 (28 286, nr. 218) zal ik de RAD gaan intrekken. Ook heb ik aangegeven dat honden die in het kader van de RAD enkel op uiterlijke kenmerken in beslag zijn genomen (en dus niet betrokken zijn geweest bij een bijtincident), worden teruggegeven aan de eigenaar. Inmiddels zijn er 27honden teruggegeven en is voor 38 honden opdracht tot teruggave verstrekt. Honden die wel bij een bijtincident betrokken zijn geweest, worden onderworpen aan een gedragstest. Ik heb gedragsdeskundigen gevraagd mij hierover te adviseren en verwacht in september daar duidelijkheid over te hebben. Dit proces dient uiterst zorgvuldig plaats te vinden.

In gang gezette acties binnen het OM

Naar aanleiding van mijn toezegging aan uw Kamer zijn binnen het OM een aantal acties in gang gezet om de teruggave van de honden die daarvoor in aanmerking komen zo vlot mogelijk te kunnen laten verlopen. De parkethoofden zijn geïnformeerd over de beleidswijziging van het ministerie van LNV. Daarbij is aangegeven hoe er dient te worden gehandeld ten aanzien van inbeslaggenomen honden in lopende strafzaken en met de vonnissen die onherroepelijk zijn geworden na 9 juni 2008. Lopende strafzaken die nog niet voor de rechter zijn gebracht, worden geseponeerd. In zaken die onder de rechter zijn, wordt de niet-ontvankelijkheid van het OM gevorderd. Bij hoge uitzondering heeft het OM besloten om dat deel van de rechterlijke vonnissen die zien op de afdoening van het beslag – in casu het onttrekken aan het verkeer van de pitbulls die niet bij bijtincidenten zijn betrokken – niet te executeren.”

16. De tweede brief is de Brief van 12 december 2008 (Kamerstukken II 2008-2009, 28 286, 251). In deze brief deelt de Minister de Kamer mee dat hij besloten heeft af te zien van een vervangingsregeling. Ter toelichting van dit besluit zet hij in de brief “op hoofdlijnen de verschillende stappen die in dit dossier zijn gezet, nog eens op een rij”. De gegeven toelichting is uitvoeriger dan de hiervoor onder punt 13 gegeven Toelichting. Hier van belang zijn vooral de volgende, onder het kopje “Conclusies en vervolgproces” opgenomen passages.

Op basis hiervan stel ik vast dat hierboven genoemde mogelijkheden voldoende toereikend zijn voor maatwerk bij het optreden bij agressie met en door honden. De houders van de honden kunnen zowel op grond van de APV’s worden bestraft, als ook op grond van artikel 425 van het Wetboek van Strafrecht. Langs zowel bestuursrechtelijke als strafrechtelijke weg kunnen ook de gewenste maatregelen jegens honden worden genomen.

Op basis hiervan kom ik uiteindelijk tot de slotsom dat de meerwaarde van een nieuwe regeling in dat licht vooral symbolisch zou zijn in plaats van een, in aanvulling op bestaande mogelijkheden, praktisch toepasbaar extra instrument. Ik zal de RAD dan ook intrekken met ingang van 1 januari as. en niet voorzien in een nieuwe regeling op grond van de GWWD.

Dit betekent ook dat daarmee artikel 74 van de GWWD dat voorziet in een extra mogelijkheid voor burgemeesters te kunnen op treden tegen agressieve honden, voorzover die behoren tot soorten of categorieën die zijn aangewezen op grond van de GWWD, buiten werking zal zijn gesteld.

Bij deze brief is in schema op hoofdlijnen aangegeven wat de mogelijkheden zijn om na 1 januari op te treden tegen agressieve honden of hun eigenaren.

De gevolgen van dit voornemen tot intrekking van de RAD met ingang van 1 januari 2009 zijn de volgende.

In de eerste plaats zal terzake van honden die voor het tijdstip van intrekking van de RAD, dus tot 1 januari 2009, nog op grond van de RAD in beslag zijn genomen, het huidige beleid worden gecontinueerd. Het uitvoeren van het risico-assessment bij de honden die in beslag genomen zijn als gevolg van een bijtincident of die afwijkend gedrag vertonen, is nog gaande maar ligt op schema. Doelstelling is om bij al deze honden begin volgend jaar het risico-assessment afgenomen te hebben. Op basis van dit risico-assessment wordt besloten of de hond teruggegeven wordt aan de eigenaar, zal worden herplaatst of zal worden geëuthanaseerd. Het proces van teruggave van hondenwaarvan geen eigenaar bekend is, de eigenaar afstand gedaan heeft, of waarvan de eigenaar niet te traceren is, verloopt echter niet altijd even voorspoedig. Een aantal van deze honden vertoont afwijkend gedrag, in dusdanige mate dat het er naar uitziet dat besloten moet worden tot euthanasie. Voor de andere honden binnen deze categorie is het moeizaam herplaatsing te realiseren. Dit heeft veel te maken met de hoge eisen die ik stel aan de situatie waarin de hond herplaatst zal worden met het oog op het garanderen van veiligheid en het welzijn van deze dieren na plaatsing. Desalniettemin is het de verwachting dat begin volgend jaar ook voor deze groep honden een passend thuis gevonden is.”

The post Intrekking regeling agressieve dieren en huidig beleid appeared first on Strafrechtelijk-beslag.nl.

]]>
https://strafrechtelijk-beslag.nl/intrekking-regeling-agressieve-dieren-en-huidig-beleid/feed/ 0
Kort geding voor teruggave hond vanwege cassatie officier van justitie https://strafrechtelijk-beslag.nl/kort-geding-voor-teruggave-hond-vanwege-cassatie-officier-van-justitie/ https://strafrechtelijk-beslag.nl/kort-geding-voor-teruggave-hond-vanwege-cassatie-officier-van-justitie/#respond Tue, 12 Apr 2016 19:42:15 +0000 https://strafrechtelijk-beslag.nl/?p=1479 In deze zaak heeft de eiser eerst op grond van artikel 552a Sv. een klaagschriftprocedure gevoerd om teruggave van de in beslag genomen hond te bewerkstelligen. Het klaagschrift is toen gegrond verklaard, maar de officier van justitie is tegen deze beslissing in cassatie gegaan en weigert ondertussen de hond terug te geven. Om die reden […]

The post Kort geding voor teruggave hond vanwege cassatie officier van justitie appeared first on Strafrechtelijk-beslag.nl.

]]>
In deze zaak heeft de eiser eerst op grond van artikel 552a Sv. een klaagschriftprocedure gevoerd om teruggave van de in beslag genomen hond te bewerkstelligen. Het klaagschrift is toen gegrond verklaard, maar de officier van justitie is tegen deze beslissing in cassatie gegaan en weigert ondertussen de hond terug te geven. Om die reden vordert eiser in kort geding de teruggave van de hond en die vordering wordt door de rechter toegewezen (Rb ‘s-Gravenhage, 14 juli 2009, ECLI:NL:RBSGR:2009:BJ3068).

Feitencomplex en wettelijk kader

1.2. Op 1 juni 2008 heeft [hond] een vrouw en een andere hond gebeten. [hond] is op diezelfde dag door de politie in beslag genomen. In het proces-verbaal van kennisgeving van inbeslagneming (artikel 94 Sv) staat, voor zover relevant, het volgende vermeld:

” Inbeslagneming

(…)

Reden : De hond is inbeslaggenomen naar aanleiding van een bijtincident op de openbare weg van een anderehond en een vrouw. De hond voldoet in belangrijke mate aan de karakteristieken van een pitbull-achtige hond zoals bedoeld in Bijlage 1 van de regeling agressieve dieren

(…).”

1.3. Op grond van artikel 73 lid 2 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, in combinatie met artikel 2 van de Regeling Agressieve Dieren (RAD) en de bij deze regeling behorende bijlage is het verboden een hond met de uiterlijke kenmerken van een pitbullachtige hond in bezit te hebben.

1.4. Bij brief van 9 juni 2008 (Kamerstukken II 2007-2008, 28 286, nr. 218, p. 6) heeft de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aangegeven dat zij voornemens is de RAD in te trekken. In deze brief staat, voor zover relevant, vermeld:

“Momenteel zitten er honden in opslag die onder de RAD in beslag zijn genomen.

De honden die in beslag zijn genomen louter vanwege hun uiterlijk, en die niet hebben gebeten, worden geretourneerd aan de eigenaren. De teruggave gebeurt zo spoedig mogelijk. (…)

Het is mijn voornemen om de honden die in beslag zijn genomen met uiterlijke kenmerken van een pitbullachtige en die bij een bijtincident zijn betrokken, en de honden die in de komende periode in beslag worden genomen op grond van bijtincidenten, aan een gedragstest te onderwerpen. Deze test wordt afgenomen door een gedragskundige.

(…).”

1.5. Op 25 juni 2008 heeft eiser een klaagschrift ex artikel 552a Sv ingediend over het uitblijven van een last tot teruggave aan hem van [hond]..

1.6. Op 25 november 2008 is [hond] aan een gedragstest onderworpen. De test is uitgevoerd door M.B.H. Schilder (hierna: Schilder). In het hiervan opgestelde rapport heeft Schilder geconcludeerd dat het risico dat [hond] voor de maatschappij met zich meebrengt moet worden ingeschat als hoog tot zeer hoog. Schilder heeft de navolgende aanbeveling gedaan:

” Aanbeveling:

Euthanasie tenzij aanlijn- en muilkorfgebod wordt opgelegd en eigenaar garandeert dat deze hond bij het uitgelaten worden in de openbare ruimte kort is aangelijnd en gemuilkorfd.

In dat geval kan de hond worden geretourneerd.

Verder advies aan eigenaar:

-Muilkorven op positieve wijze aantrainen: zie flyer hierover van Dienst Regelingen

Zoek een gedragstherapeut / hondenschool voor: ….

-Verbetering van de controle over de hond door gehoorzaamheidsoefeningen; dit is zeer noodzakelijk

-Vermindering van de aandacht voor joggers / rennende kinderen door aandachtstraining.

-counterconditioneren: vreemde mensen en honden plezierig maken via (voer) beloning

-aanleren van aangelijnd speuren om energie kwijt te kunnen.

(…).”

1.7. De RAD is met ingang van 1 januari 2009 ingetrokken.

1.8. In de beleidslijn van 6 januari 2009 van het Openbaar Ministerie staat, voor zover relevant, vermeld:

“(…)

A. Er is sprake van een zaak die nog onder de rechter is

De Officier van Justitie zal ter zitting de onttrekking aan het verkeer (OAV) vorderen. De uiteindelijke beslissing wat er dan met de hond moet gebeuren is dan aan de rechter. Indien de vordering tot onttrekking aan het verkeer ex artikel 116 WvSv wordt afgewezen, zal schriftelijk aan het College van B & W worden verzocht een muilkorf- en aanlijngebod op te leggen voordat de hond aan de eigenaar wordt terug gegeven.

(…).”

1.9. Op 17 maart 2009 heeft de officier van justitie bij de rechtbank te Rotterdam een vordering tot onttrekking aan het verkeer van [hond] gedaan. Deze vordering is nog niet behandeld.

1.10. Bij beschikking van 21 april 2009 heeft de raadkamer van de rechtbank Rotterdam (hierna: de beschikking van 21 april 2009) het onder 1.5 vermelde klaagschrift gegrond verklaard en de teruggave van [hond] aan eiser gelast. Daarbij is overwogen dat eiser tijdens het onderzoek in raadkamer uitdrukkelijk heeft verklaard dat hij bereid is te voldoen aan alle voorwaarden die door deskundige in het hiervoor onder 1.6 vermelde rapport zijn gesteld.

Vordering eiser

2.1. Eiser vordert – zakelijk weergegeven – gedaagde te veroordelen tot uitvoering van de beschikking van 21 april 2009 en feitelijk over te gaan tot teruggave van [hond] aan eiser.

2.2. Daartoe voert eiser het volgende aan.

Gedaagde handelt onrechtmatig jegens eiser door te weigeren uitvoering te geven aan de beschikking van 21 april 2009. Uit de brief van 2 juni 2009 blijkt dat gedaagde deze rechterlijke uitspraak naast zich neerlegt op grond van een belangenafweging. De raadkamer van de rechtbank Rotterdam heeft in haar beschikking van 21 april 2009 reeds een belangenafweging gemaakt, zodat gedaagde na deze uitspraak niet nogmaals zelfstandig een belangenafweging mag maken. Gedaagde dient slechts uitvoering te geven aan voornoemde beslissing van de rechtbank. Als gevolg van dit handelen door gedaagde lijdt eiser schade. Voorts schendt gedaagde het gelijkheidsbeginsel nu gedaagde in vergelijkbare gevallen wel tot teruggave van de betreffende honden is overgegaan. Eiser is bereid zich te houden aan alle voorwaarden. Gedaagde kan naleving van deze voorwaarden ook afdwingen door inschakeling van de burgemeester.

Uitspraak voorzieningenrechter

De rechter oordeelt als volgt:

3.1. Nu eiser aan zijn vordering ten grondslag heeft gelegd dat gedaagde jegens hem onrechtmatig handelt, is de burgerlijke rechter – in dit geval de voorzieningenrechter in kort geding – bevoegd tot kennisneming van de vordering. Eiser is in zijn vordering ook ontvankelijk, nu voor hetgeen hij daarmee wil bereiken geen andere mogelijkheden – in het bijzonder ook geen strafrechtelijke rechtsgang – ten dienste staan. Gedaagde heeft dit ook niet bestreden.

3.2. Kern van het geschil betreft de vraag of gedaagde onrechtmatig handelt door niet over te gaan tot teruggave van [hond] aan eiser zoals in de beschikking van 21 april 2009 is gelast.

3.3. Gedaagde heeft deze vraag ontkennend beantwoord en daartoe betoogd dat ingevolge artikel 557, eerste lid, van het Wetboek Strafvordering (Sv) het ingestelde cassatieberoep de uitvoerbaarheid van de beschikking van 21 april 2009 schorst. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat dit artikel ook geldt ten aanzien van de uitvoerbaarheid van voor een verdachte gunstige beslissing (HR 21 juni 1991, NJ 1991, 648), aldus gedaagde. Daartegenover heeft eiser zich op het standpunt gesteld dat de artikelen 553 jo. 557 Sv niet van toepassing zijn, omdat artikel 119 Sv als een uitzondering op artikel 553 Sv geldt. Op grond van het bepaalde in artikel 119 Sv is volgens eiser een last tot teruggave gericht aan de bewaarder, in casu het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De uitvoering daarvan geschiedt door het Openbaar Ministerie en hij heeft daarbij geen zelfstandige beslissingsbevoegdheid omtrent de last tot teruggave, aldus eiser

3.4. Dit verweer wordt verworpen. Ingevolge artikel 557 Sv schorst het ingestelde cassatieberoep de uitvoerbaarheid van de beschikking van artikel 21 april 2009 zodat die beschikking vooralsnog niet onherroepelijk is. Anders dan eiser stelt, heeft het bepaalde in artikel 119 Sv niet als een uitzondering op deze regel te gelden.

3.5. Vervolgens dient te worden beoordeeld of gedaagde hangende het cassatieberoep in redelijkheid tot de uitoefening van zijn bevoegdheid heeft kunnen komen om [hond] onder zich te houden.

3.6. Gedaagde heeft zich in dit kader op het standpunt gesteld dat de officier van justitie bij brief van 2 juni 2009 terecht een belangenafweging heeft gemaakt tussen enerzijds het belang van eiser om [hond] terug te krijgen en anderzijds het belang van de maatschappij om niet te worden blootgesteld aan een hond met een zeer hoog bijtrisico. Gelet op het feit dat in de beschikking van 21 april 2009 geen aanlijn- en muilkorfgebod in de openbare ruimte is opgelegd aan eiser, is de toezegging van eiser om [hond] kort aan te lijnen en te muilkorven volgens gedaagde niet afdwingbaar noch handhaafbaar. Het belang van de maatschappij weegt dan ook zwaarder dan het belang van eiser om weer over zijn hond te beschikken, aldus gedaagde.

3.7. Daargelaten de vraag of de raadkamer in de beschikking van 21 april 2009 daadwerkelijk dergelijke voorwaarden had kunnen opnemen, heeft te gelden dat het Openbaar Ministerie wel degelijk de mogelijkheid heeft de verplichting om [hond] kort aan te lijnen en te muilkorven handhaafbaar en afdwingbaar te maken. Conform zijn eigen beleid in deze had het Openbaar Ministerie immers een verzoek tot een dergelijk gebod bij het College van burgemeester en wethouders in kunnen dienen en, zodra dit was opgelegd, [hond] aan eiser kunnen retourneren. Vaststaat dat het Openbaar Ministerie dit heeft nagelaten zodat geoordeeld wordt dat gedaagde niet in redelijkheid heeft kunnen komen tot zijn beslissing om [hond] hangende het cassatieberoep zonder meer onder zich te houden.

3.8. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de vordering van eiser wordt toegewezen in die zin dat gedaagde gehouden zal zijn uitvoering te geven aan de last tot teruggave zodra er met betrekking tot [hond] op verzoek van het Openbaar Ministerie een muilkorf- en aanlijngebod aan eiser is opgelegd door de daartoe bevoegde gemeentelijke instantie. De voorzieningenrechter gaat ervan uit dat het Openbaar Ministerie onverwijld een daartoe strekkend verzoek zal doen.

The post Kort geding voor teruggave hond vanwege cassatie officier van justitie appeared first on Strafrechtelijk-beslag.nl.

]]>
https://strafrechtelijk-beslag.nl/kort-geding-voor-teruggave-hond-vanwege-cassatie-officier-van-justitie/feed/ 0
Alternatief bij inbeslagname hond na bijtincident: Martin Gaus Academie https://strafrechtelijk-beslag.nl/alternatief-inbeslagname-hond-bijtincident-martin-gaus-academie/ https://strafrechtelijk-beslag.nl/alternatief-inbeslagname-hond-bijtincident-martin-gaus-academie/#respond Tue, 12 Apr 2016 19:28:07 +0000 https://strafrechtelijk-beslag.nl/?p=1476 Inbeslagname hond na bijtincident. Uit de risico-inschatting blijkt dat er sprake is van agressief gedrag. De hond is op verzoek van de nieuwe eigenaar (belanghebbende 2) naar de Martin Gaus Academie gegaan voor een heropvoedingscursus en een nieuwe agressietest. Uit deze test blijkt dat de hond op geen enkel onderdeel agressie vertoont. Om die reden […]

The post Alternatief bij inbeslagname hond na bijtincident: Martin Gaus Academie appeared first on Strafrechtelijk-beslag.nl.

]]>
Inbeslagname hond na bijtincident. Uit de risico-inschatting blijkt dat er sprake is van agressief gedrag. De hond is op verzoek van de nieuwe eigenaar (belanghebbende 2) naar de Martin Gaus Academie gegaan voor een heropvoedingscursus en een nieuwe agressietest. Uit deze test blijkt dat de hond op geen enkel onderdeel agressie vertoont. Om die reden beslist de rechtbank dat de in beslag genomen hond  onder voorwaarden wordt teruggegeven aan de nieuwe eigenaar (Rb Maastricht, 21 december 2011, ECLI:NL:RBMAA:2011:BU9197).

Op 1 augustus 2011 is in de woning van [belanghebbende 1] de hond [naam hond] in beslag genomen. [naamhond] zou uit de woning zijn ontsnapt toen een ambulancebroeder, die ter plaatse kwam omdat een van de bewoners van de trap was gevallen, de voordeur had geopend. Vervolgens heeft [naam hond] twee hondjes gebeten waaronder een Maltezer. De eigenaresse van de Maltezer zou door [naam hond] zijn gebeten toen zij dehonden uit elkaar haalde. Zij heeft daarbij aanzienlijk letsel opgelopen waardoor operatie noodzakelijk was. Na een nacht observatie heeft zij het ziekenhuis mogen verlaten. De verbalisant die ter plaatse is gegaan, heeft gezien dat zij aan benen, armen en in het gezicht verwondingen had. De eigenaresse verklaarde dat zij ook in de rug was gebeten.

Bij de stukken bevindt zich een “risico-inschatting” waarbij in de samenvatting onder meer te lezen is dat de opslaghouder agressief gedrag heeft gemeld van de hond naar andere honden, dat de hond elke dag probeert vingers/handen vast te pakken en dat de opslaghouder de hond niet naar andere honden en ook niet naar personen vertrouwt en de hond derhalve niet plaatsbaar acht. Uit de test is naar voren gekomen dat de hond aanvallend is naar andere honden, waarbij dreiggedrag ontbreekt en dat de hond sterke achtervolgingsneigingen naar personen heeft waarbij ook wordt gehapt. Herplaatsing is niet aan te bevelen zonder nadere maatregelen zoals castratie, een aanlijn en muilkorfgebod, en zodanig goed sluitwerk aan de deuren en een eventueel aanwezige schutting/erfafscheiding dat ontsnappen van de hond onmogelijk wordt.

[naam belanghebbende 2] heeft ter zitting medegedeeld dat hij de nieuwe eigenaar van [naam hond] is en heeft verzocht het beslag niet onmiddellijk ongegrond te verklaren maar hem eerst in de gelegenheid te stellen om [naam hond] een heropvoedingscursus te laten volgen en om hem vervolgens nogmaals te laten testen. [naam belanghebbende 2] zal tevens gevolg geven aan alle overige voorwaarden zoals zorg dragen voor castratie van [naam hond] en het voldoen aan het muilkorfgebod en aanlijngebod. [naam belanghebbende 1] heeft ter zitting naar voren gebracht dat zij de kosten van de heropvoedingscursus zal betalen.

Bij beschikking van 11 november 2011 heeft de rechtbank de officier van justitie gelast zorg te dragen om te onderzoeken welke mogelijkheden er bestaan om de hond zo spoedig mogelijk naar Martin Gaus Hondencentrum te laten gaan. Dit is voorafgaand aan de zitting van 25 november 2011 geëffectueerd.

Op 7 december 2011 is bij het Openbaar Ministerie een rapport binnengekomen van Martin Gaus hondencentrum. Na een kortdurende opvang is [naam hond] door dit hondencentrum opnieuw op agressie getest. De uitkomst van deze test is dat [naam hond] op geen enkel testonderdeel met agressie in welke vorm dan ook reageert. [naamhond] was tevoren gecastreerd door middel van een chip. De door Gaus afgenomen test bevat dezelfde onderdelen als de eerder uitgevoerde risico-inschatting.

In een begeleidend schrijven verklaart Gaus het verschil in uitkomst tussen de beide testen. Het gedrag dat [naamhond] bij de eerste test heeft getoond is volgens de hondengedragsdeskundige Helly Gaus typerend voor hondendie leven onder grote stress. Deze stress wordt veroorzaakt door de wijze waarop de honden zijn opgeslagen: veel lawaai en drukte van andere honden, gehuisvest zijn in een kleine omgeving en weinig tot geen uitlaatmogelijkheden. Bij het Martin Gaus Hondencentrum wordt de hond op een andere wijze opgevangen waardoor hij weer stabiel en rustig wordt voor dat hij getest wordt. Van de 12 honden die naar hun eigenaren toer zijn gegaan zijn acht honden getest door dr. Schilder, de deskundige die de “risico-inschatting” heeft verricht, waarbij hij opnieuw een advies heeft uitgebracht dat in tegenspraak was met zijn eerder gegeven advies aan justitie.

Omtrent de persoon van de nieuwe eigenaar van [naam hond] heeft Gaus het volgende gerapporteerd. De heer [naam belanghebbende 2] had zeer veel overwicht op [naam hond] en straalde het zelfvertrouwen uit dat [naamhond] nodig had om werkelijk rustig te worden. Bovendien stond [naam belanghebbende 2] open voor aanwijzingen en veranderingen die het gedrag van [naam hond] kunnen verbeteren.

Gaus adviseert teruggave van [naam hond] onder voorwaarden (dragen van een snoetenband met daarover heen de hoofdband, aanlijngebod en in huis voorzieningen treffen (kinderhekjes bij de toegang naar de voordeur) zodat [naam hond] nooit meer uit huis kan ontsnappen. Een bijkomende optie zou zijn, blijkens het rapport uitgebracht door dr. Schilder, dat in huis een sluissituatie wordt gecreëerd, zodat de hond twee deuren moet passeren alvorens hij naar buiten kan, waarbij op elk van die twee deuren een dranger wordt geplaatst, zodat de deuren niet tegelijkertijd open kunnen.

Op grond van de uitkomst van de door Gaus uitgevoerde testen in samenhang met zijn beschrijving van de persoon van de nieuwe eigenaar zal de rechtbank de teruggave van de hond aan [naam belanghebbende 2] bevelen, zij het onder voorwaarden. Naast de door Gaus aangegeven voorwaarden acht de rechtbank het ook van belang dat de volgende voorwaarden worden nageleefd:

– tijdige vervanging van de chip die voor castratie van [naam hond] zorgt;

– met [naam hond] zo min mogelijk in de omgeving komen van de [adressen]; (om geen provocaties uit de buurt uit te lokken en om confrontatie van de eigenaren van de hondjes die door [naam hond] zijn gebeten met [naamhond] te voorkomen);

– tijdens vakantie of andere afwezigheid [naam hond] in een hondenpension plaatsen.

Ter terechtzitting heeft [naam belanghebbende 2] beloofd zich zowel aan de door Gaus geformuleerde voorwaarden als aan de door de rechtbank gestelde aanvullende voorwaarden te zullen houden. Onder deze omstandigheden acht de rechtbank het hoogst onwaarschijnlijk dat een rechter die in een mogelijk nog aanhangig te maken hoofdzaak zal oordelen tot verbeurdverklaring danwel onttrekking aan het verkeer van [naam hond] zal beslissen.

Het klaagschrift zal derhalve gegrond worden verklaard voorzover dat is ingediend door [naam belanghebbende 2]. Aangezien [naam belanghebbende 1] inmiddels geen eigenaresse meer van de hond is, zal het klaagschrift voor zover dat door haar is ingediend ongegrond worden verklaard.

In het kader van deze procedure beschikt de rechtbank niet over de mogelijkheid om nakoming van een aanlijngebod en een gebod om de hond een snoetenband met daarover een hoofdband te laten dragen af te dwingen. Uit de samenvatting van de “risico-inschatting” blijkt dat de gemeente Kerkrade voornemens is om de nieuwe eigenaar een aanlijn- en muilkorf gebod op te leggen. De rechtbank zal de onderhavige beschikking ter kennisgeving aan de gemeente toesturen.

The post Alternatief bij inbeslagname hond na bijtincident: Martin Gaus Academie appeared first on Strafrechtelijk-beslag.nl.

]]>
https://strafrechtelijk-beslag.nl/alternatief-inbeslagname-hond-bijtincident-martin-gaus-academie/feed/ 0
Onderzoek deskundige na gedragstest in beslag genomen agressieve hond https://strafrechtelijk-beslag.nl/onderzoek-deskundige-na-gedragstest-in-beslag-genomen-agressieve-hond/ https://strafrechtelijk-beslag.nl/onderzoek-deskundige-na-gedragstest-in-beslag-genomen-agressieve-hond/#respond Tue, 12 Apr 2016 19:21:52 +0000 https://strafrechtelijk-beslag.nl/?p=1474 In sommige zaken wordt door de politie een gedragstest bij een in beslag genomen hond verricht om te kijken of deze agressief is. Zo’n gedragstest kan vervolgens weer beoordeeld worden door een deskundige. Dit zagen we onder andere in een uitspraak van de rechtbank Breda van 22 september 2008, ECLI:NL:RBBRE:2008:BF1821. Verzoeker heeft in zijn klaagschrift gevraagd om teruggave […]

The post Onderzoek deskundige na gedragstest in beslag genomen agressieve hond appeared first on Strafrechtelijk-beslag.nl.

]]>
In sommige zaken wordt door de politie een gedragstest bij een in beslag genomen hond verricht om te kijken of deze agressief is. Zo’n gedragstest kan vervolgens weer beoordeeld worden door een deskundige. Dit zagen we onder andere in een uitspraak van de rechtbank Breda van 22 september 2008, ECLI:NL:RBBRE:2008:BF1821.

Verzoeker heeft in zijn klaagschrift gevraagd om teruggave van de hond, stellend, kort gezegd, dat de hond niet agressief is en dat de test niet voldoet aan de eisen die daaraan mogen worden gesteld.

Beoordelingsmaatstaf teruggave in beslag genomen hond

In dit stadium ligt ter beoordeling voor of het belang van de strafvordering zich niet meer tegen teruggave verzet. Aangezien gesteld noch gebleken is dat het beslag onrechtmatig is, dient beoordeeld te worden of de grond voor het beslag nog aanwezig is. Die grond is in dit geval beperkt tot de vraag of onttrekking aan het verkeer van dehond kan worden bevolen. Volgens vaste jurisprudentie is bij een behandeling als deze slechts een geringe mate van waarschijnlijkheid. In dit geval is dan ook aan de orde de vraag of het hoogst onwaarschijnlijk is dat de zittingsrechter, later oordelend, tot een onttrekking zal komen.

Onderzoek deskundige

Door de rechter werd de zaak verwezen naar de rechter-commissaris, teneinde aan een deskundige verbonden aan de Universiteit te Utrecht de navolgende vragen voor te leggen:

– Voldoet de gedragstest zoals naar voren komend uit het rapport van 15 augustus 2008 aan de eisen die aan een dergelijke test mogen worden gesteld. Zo nee, in welk opzicht niet.
– Indien de voorgaande vraag negatief wordt beantwoord, aan welke eisen dient naar uw mening dan een test te voldoen die inzicht geeft in het te verwachten gedrag in de toekomst en antwoord geeft op de vraag of herhaling van incidenten als die welke aan het beslag ten grondslag liggen is te vrezen en waarop baseert u deze mening. Wilt u dan tevens een dergelijke test van de hond afnemen.
– Indien de uitkomst van de test naar uw oordeel mede wordt bepaald door de omstandigheden waaronder die plaats vindt, dient u dat in uw rapport te vermelden en waar mogelijk aan te geven wat de invloed daarvan op de uitkomst is geweest.
– Wat wilt u voor een juiste beoordeling aanvullend opmerken.

The post Onderzoek deskundige na gedragstest in beslag genomen agressieve hond appeared first on Strafrechtelijk-beslag.nl.

]]>
https://strafrechtelijk-beslag.nl/onderzoek-deskundige-na-gedragstest-in-beslag-genomen-agressieve-hond/feed/ 0
Verwaarloosde hond mag terug naar eigenaar https://strafrechtelijk-beslag.nl/verwaarloosde-hond-mag-terug-naar-eigenaar/ https://strafrechtelijk-beslag.nl/verwaarloosde-hond-mag-terug-naar-eigenaar/#respond Mon, 11 Apr 2016 19:57:46 +0000 https://strafrechtelijk-beslag.nl/?p=1471 Een hond was in beslag genomen door de Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming op grond van artikel 36 van de Gezondheid- en Welzijnswet voor Dieren. De rechtbank beslist dat er onvoldoende aanwijzingen bestaan dat de hond de nodige zorg is onthouden en moet worden teruggegeven aan de verdachte (rb Oost-Nederland, 31 januari 2013, ECLI:NL:RBONE:2013:BZ0210 Klager is eigenaar en verzorger […]

The post Verwaarloosde hond mag terug naar eigenaar appeared first on Strafrechtelijk-beslag.nl.

]]>
Een hond was in beslag genomen door de Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming op grond van artikel 36 van de Gezondheid- en Welzijnswet voor Dieren. De rechtbank beslist dat er onvoldoende aanwijzingen bestaan dat de hond de nodige zorg is onthouden en moet worden teruggegeven aan de verdachte (rb Oost-Nederland, 31 januari 2013, ECLI:NL:RBONE:2013:BZ0210

Klager is eigenaar en verzorger van de hond, zijnde een Amerikaanse bulldog van (toen) 4 maanden oud. Op 27 november 2012 en op 7 december 2012 zijn twee getuigen gehoord door de (dieren)politie naar aanleiding van door hen gedane meldingen met betrekking tot een pup, toebehorende aan klager, en die door klager zou zijn mishandeld. Naar aanleiding van deze verklaringen is de betreffende hond in beslag genomen op 11 december 2012.

Door en namens klager is gesteld dat handhaving van het beslag in het kader van de waarheidsvinding niet langer gerechtvaardigd is en dat de hond zo spoedig mogelijk dient te worden teruggegeven aan klager.

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het klaagschrift ongegrond dient te worden verklaard, dat er thans nog geen (vervolgingsbeslissing) is genomen maar dat hij voornemens is te zijner tijd ter terechtzitting de verbeurdverklaring van voornoemde hond te vorderen.

De rechtbank overweegt het volgende.

Gelet op de in het dossier aanwezige stukken, het verhandelde in raadkamer en de huidige stand van zaken, kan de rechtbank (nog) onvoldoende inschatten of de strafrechter later oordelend de hond zal verbeurd verklaren. Daarbij speelt een rol dat de twee getuigen verklaren elk over een afzonderlijk voorval, waartegen over staat de ontkenning van verdachte. Verder bevat het dossier een (ongetekende) verklaring van de dierenarts van klager, waarin de verklaring die klager geeft voor de ontstane botbreuk plausibel wordt geacht. In de (ongetekende) verklaring van een andere dierenarts wordt beschreven dat “het zou kunnen dat” het dier de nodige zorg door de eigenaar is onthouden. Nu er kennelijk ook nog geen vervolgingsbeslissing ten aanzien van klager is genomen, acht de rechtbank in het licht van het vorenstaande de handhaving van het beslag, een te zwaar middel en is haar conclusie is dat het belang van de strafvordering, dan wel een ander rechtens te respecteren belang, zich thans niet verzet tegen teruggave van genoemde hond aan klager.

The post Verwaarloosde hond mag terug naar eigenaar appeared first on Strafrechtelijk-beslag.nl.

]]>
https://strafrechtelijk-beslag.nl/verwaarloosde-hond-mag-terug-naar-eigenaar/feed/ 0