Bevoegde rechter bij klaagschriftprocedure 552a Sv.

Welke rechter bevoegd is tot kennisneming van het klaagschrift ex artikel 552a Sv., is mede afhankelijk van de fase waarin de procedure zich bevindt. Er zijn drie fasen te onderscheiden:

  1. vóór vervolging
  2. na aanvang vervolging
  3. hoger beroep

Voor vervolging

Het klaagschrift wordt behandeld door de rechtbank van het arrondissement, waarbinnen de inbeslagneming is geschied (art. 552a lid 4 Sv). Het klaagschrift dient ter griffie van die rechtbank te zijn ingediend. Is dat niet het geval, dan is het gerecht onbevoegd en dient in de beslissing te worden bepaald dat de griffier het klaagschrift doorzendt naar het (wel) bevoegde gerecht (vgl. HR 23 november 1993, LJN ZC9285, NJ 1994, 264).

Aanvang vervolging

Als de vervolging is aangevangen, wordt het klaagschrift behandeld door het gerecht in feitelijke aanleg (rechtbank of gerechtshof), waarvoor de zaak wordt vervolgd of het laatst werd vervolgd (art. 552a lid 3 Sv). Het klaagschrift dient ter griffie van dit gerecht te zijn ingediend. Is dat niet het geval, dan is het gerecht onbevoegd en dient in de beslissing te worden bepaald dat de griffier het klaagschrift doorzendt naar het (wel) bevoegde gerecht (vgl. HR 23 november 1993, LJN ZC9285, NJ 1994, 264, HR 19 april 2011, LJN BM0781 en HR 8 december 2015, ECLI:NL:HR:2015:3499).

De vervolging vangt aan als de strafrechter door het openbaar ministerie in een strafzaak wordt betrokken of door oplegging van een strafbeschikking. Bij het betrekken van de strafrechter in een strafzaak gaat het onder meer om het dagvaarden van de verdachte voor het onderzoek ter terechtzitting, het vorderen van voorlopige hechtenis, de vordering tot het verlenen van een machtiging tot opening van een strafrechtelijk financieel onderzoek (art. 126 Sv) en die tot het leggen van conservatoir beslag in de zin van art. 94a (art. 103 Sv).

Hoger beroep

Als in de hoofdzaak hoger beroep is ingesteld, is de rechtbank niet langer bevoegd tot kennisneming van het beklag voor zover het de op de voet van art. 94 Sv inbeslaggenomen voorwerpen betreft (zie bijvoorbeeld HR 2 juli 2013, ECLI:NL:HR:2013:148). Redelijke toepassing van art. 552a lid 3 (oud) Sv brengt mee dat de rechtbank, als het gerecht in feitelijke aanleg waarvoor de ontnemingszaak wordt vervolgd, wel bevoegd is tot kennisneming van het klaagschrift voor zover dat betrekking heeft op de voorwerpen die op de voet van art. 94a lid 2 Sv inbeslaggenomen zijn (HR 14 november 2006, LJN AY9239, NJ 2006, 628). Indien in de hoofdzaak reeds is beslist en in het kader van een strafrechtelijk financieel onderzoek inbeslagneming heeft plaatsgevonden, waartegen op grond van art. 552a Sv wordt geklaagd, is de rechtbank in het arrondissement van het parket waarbij het onderzoek loopt bevoegd. Daarmee wordt voorkomen dat rechters die de hoofdzaak berechten, zouden moeten oordelen over kwesties die van belang zijn voor de separate ontnemingsprocedure, terwijl zijn nog geen enkele bemoeienis hebben met de zaak (HR 28 november 1995, LJN ZD0305).

Indien het klaagschrift voor het instellen van hoger beroep is ingediend, is de rechtbank bevoegd indien de rechtbank met de behandeling van het klaagschrift is aangevangen en het nodige heeft verricht om de datum van behandeling van het klaagschrift te bepalen (HR 16 januari 1990, NJ 1990, 455 en HR 10 mei 1994, NJ 1994, 583).

Direct contact met een advocaat?
Meld gratis en vrijblijvend uw zaak aan.
Zaak aanmelden