Doorzoeking iedere plaats (art. 96c Sv.)
Artikel 96c Sv. biedt een wettelijke basis voor de officier van justitie om bij heterdaad of bij verdenking van een misdrijf als bedoeld in artikel 67 lid 1 Sv. plaatsen, niet zijnde een woning, te doorzoeken. Bij dringende noodzakelijkheid, indien het optreden van de officier van justitie niet kan worden afgewacht, komt deze bevoegdheid ook toe aan de hulpofficier van justitie.
Art. 96c Sv. doorzoeking ter inbeslagname iedere plaats, muv woning
In het kort houdt artikel 96c Sv. het volgende in:
Doel | Doorzoeking ter inbeslagname |
Wanneer | – bij ontdekking op heterdaad – misdrijven die genoemd zijn in artikel 67 lid 1 Sv. |
Wie | – Officier van justitie – Hulpofficier van justitie, bij dringende noodzakelijkheid en indien het officier van justitie niet kan worden afgewacht |
Inhoud | Officier van justitie kan plaatsen, m.u.v. een woning doorzoeken ter inbeslagname |
Bijzonderheden | Machtiging binnentreden vereist indien geen toestemming van de bewoner |
Bevriezen
Artikel 96 lid 2 Sv. is van overeenkomstige toepassing, waardoor de officier van justitie of de hulpofficier van justitie in afwachting van de komst van de rechter (bij art. 110 Sv – doorzoeking van de woning) of de officier van justitie (art. 97 Sv.) de plaats bevriezen.
Bevriezen houdt in dat de nodige ordemaatregelen (art. 124 Sv.) worden genomen die noodzakelijk zijn om o.a. het wegmaken van voor inbeslagneming vatbare voorwerpen te voorkomen (HR 13 mei 2003, LJN: AF4255).