Identificatiefouillering
In het kader van de identificatiefouillering mag een staande gehouden en aangehouden verdachte aan zijn kleding worden onderzocht, alsook mogen de voorwerpen die hij bij zich draagt of met zich meevoert worden onderzocht.
Overzicht identificatiefouillering
De wettelijke grondslag voor de identificatiefouillering is artikel 55b Sv. Dit artikel houdt het volgende in:
Doel | vaststelling van de identificatie door identificatiefouillering |
Wanneer | staande gehouden of aangehouden verdachte |
Wie bevoegd | opsporingsambtenaren |
Inhoud | – verdachte aan de kleding onderzoeken – voorwerpen die de verdachte bij zich draagt of met zich meevoert onderzoeken |
Bijzonderheden | Toepassing van de bevoegdheid niet openbaar, tenzij het redelijkerwijs noodzakelijk is om het wegmaken of beschadigen van voorwerpen waaruit de identiteit zou blijken te voorkomen (art 55b lid 2 Sv. Indien wel in het openbaar, dan is de verbalisant verplicht hiervan p-v op te makne (art. 55b lid 3 Sv.) |
Voorwerpen die de verdachte bij zich droeg of met zich mee voerde
Onderzoek aan kleding is dus pas toegestaan na aanhouding door de verdachte. De enige uitzondering is echter onderzoek aan kleding op grond van art. 9 Opiumwet en artikel 52 Wet Wapens en Munitie.
Wanneer de verdachte vooraf is onderzocht aan zijn kleding, hoeft dit niet altijd te leiden tot bewijsuitsluiting (Hof Den Haag, 23 april 2010, LJN: BM4475).
- telefoon (Rb Amsterdam, 1 februari 2008, NbSr 2008, 161
- zakagenda (Kamerstukken 19757, nr. 17)
- persoonlijke bagage (Kamerstukken 31436, nr. 3 MvT)
- dashboardkastje (HR 31 mei 2011, LJN: BP6043)
- bagageruimte (Rb Den Haag, 4 november 2011, LJN: BO2992
Niet in het openbaar
Toepassing van de bevoegdheid mag niet openbaar, tenzij het redelijkerwijs noodzakelijk is om het wegmaken of beschadigen van voorwerpen waaruit de identiteit zou blijken te voorkomen (art 55b lid 2 Sv.)
Indien dit wel in het openbaar, dan is de verbalisant verplicht hiervan p-v op te makne (art. 55b lid 3 Sv.).
Wanneer niet uit het proces-verbaal blijkt dat de fouillering in het openbaar te doen plaatsvinden redelijkerwijs noodzakelijk was, dient bewijsuitsluiting te volgen (Hof Amsterdam, 27 maart 2014, ECLI: GHAMS:2014:1715).
Toelichting bij wet identiteitsfouillering
In de Memorie van Toelichting bij de wet waarbij artikel 55b Sv. (identiteitsfouillering) werd ingevoerd, valt het volgende te lezen:
“Degene die niet voldoet aan de verplichting om een identiteitsbewijs ter inzage aan te bieden, begaat de overtreding van art. 447e Sr. (het niet voldoen aan de identificatieplicht). Tegen hem kan ingevolge art. 55b Sv. een onderzoek aan zijn kleding worden ingesteld met als doel om na te gaan of hij het bij zich draagt.” (Kamerstukken 26983, nr. 3, MvT, onderdeel 4).
Ophouden ter identificatie
Indien geen identificatie wordt aangetroffen, mogen de verbalisanten de verdachte ook ophouden voor identificatie ogv artikel 61 Sv.).