Veiligheidsfouillering

Op grond van artikel 7 van de Politiewet mag de politie een veiligheidsfouillering toepassen wanneer dit noodzakelijk is ter afwending van dreigend gevaar.

Overzicht veiligheidsfouillering

De wettelijke grondslag voor de veiligheidsfouillering is artikel 7 lid 3 en 4 Politiewet. Dit artikel houdt het volgende in:

Doel Fouillering ter afwending van dreigend gevaar (vaak bij aanhouding)
Wanneer 1. bij de uitoefening van een wettelijke bevoegdheid (bijv. aanhouding)
2. bij een handeling ter uitvoering van de politietaak
3. Als uit feiten of omstandigheden blijkt dat er onmiddellijk gevaar dreigt voor het leven of de veiligheid van de opsporingsambtenaar of van derden
Wie bevoegd AAN KLEDING ONDERZOEKEN:
1. politieagenten
2. marechausse
3. militair die bijstand verleend aan politie
3. buitengewoon opsporingsambtenaren die door de minister zijn aangewezen (art. 142 Sv.)

AAN LICHAAM ONDERZOEKEN (indien onmiddellijk gevaar dreigt voor leven of veiligheid opsporingsambtenaar of derde):

1. hulpofficier van justitie
2. officier van justitie

Inhoud – verdachte aan de kleding onderzoeken (art. 7 lid 3 Pw)
– verdachte aan lichaam onderzoeken (art. 7 lid 4 Pw)
Bijzonderheden – uitoefening van bevoegdheid moet in verhouding tot beoogde doel redelijk en gematigd zijn (art. 7 lid 6 Pw.)
– Onderzoek moet zo veel mogelijk worden gedaan door een ambtenaar van hetzelfde geslacht
– melding aan meerdere verplicht (art. 21 Ambtsinstructie)

Veiligheidsfouillering vanwege insluiting

Een onderzoek aan het lichaam op zoek naar drugs kan worden gebaseerd op de veiligheidsfouillering (art. 7 lid 4 Pw, door de HOvJ) bij het insluiten van een verdachte. Het insluiten van een verdachte die drugs bij zich heeft, schept namelijk een situatie waarin gevaar voor het leven of de veiligheid van die verdachte of politieambtenaren aanwezig is. De verdachte zou de drugs namelijk kunnen innemen met mogelijk gevaar voor zichzelf (overdosis) of voor de politieambtenaren (agressief gedrag).
Dit speelde in een zaak van het Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch, 23 februari 2009, LJN:BH6480 waarbij de HOvJ zich vergiste in de grondslag, maar dat maakte volgens het hof niet uit. Later gewijzigd en alsnog rechtmatig bevonden.

Ook in NJB 1995, 67 en NJ 1976, 491 oordeelde de Hoge Raad dat een onderzoek aan de kleding van de in te sluiten persoon noodzakelijk kan zijn om gevaar af te wenden, ook zelfs bij een insluiting enkel vanwege de tenuitvoerlegging van een openstaande straf.

Overbrenging verdachte naar politiebureau

Het overbrengen van een verdachte naar het politiebureau kan een reden zijn om een veiligheidsfouillering (onderzoek aan kleding) uit te voeren (uitspraken HR: DD 1995, 134 en DD 1998, 14). Het ging hier respectievelijk om een verdachte die was aangehouden wegens diefstal en mishandeling.
Ook bij een aanhouding wegens drugs kan de politie een veiligheidsfouillering toepassen voor vervoer in verband met meegevoerde injectienaalden, mesjes, etc., vlg HR NJ 2000, 735)

Direct contact met een advocaat?
Meld gratis en vrijblijvend uw zaak aan.
Zaak aanmelden