Waarheidsvindingsbeslag
Artikel 94 Sv geeft een opsomming van de gevallen waarin voorwerpen in beslag genomen kunnen worden. Op grond van artikel 94 Sv kunnen voorwerpen uitsluitend in beslag worden genomen:
- om de waarheid aan de dag te brengen (waarheidsvindingsbeslag)
- om wederrechtelijk verkregen voordeel aan te tonen,
- ter verbeurdverklaring, of
- ter onttrekking aan het verkeer.
In veel gevallen is tegelijkertijd meer dan één grond voor inbeslagneming aanwezig. In zo’n geval prevaleren de belangen van waarheidsvinding, ook wel waarheidsvindingsbeslag genoemd.
Het uitgangspunt dat niet in beslag wordt genomen tenzij één van deze gronden aanwezig is, geldt ook in de zin dat het beslag wordt opgeheven zodra de gronden voor inbeslagneming zijn vervallen. Dan luidt de hoofdregel dat wordt teruggegeven.
Handhaving waarheidsvindingsbeslag
Waarheidsvindingsbeslag dient te worden bewaard:
- zolang nog onderzoek aan het voorwerp wordt gedaan of niet uitgesloten kan worden dat nog onderzoek aan het voorwerp moet worden gedaan;
- indien het voorwerp op zitting als stuk van overtuiging getoond moet kunnen worden;
-
indien het voorwerp nodig is of kan zijn voor contra-expertise.
Dat kan meebrengen dat het voorwerp als stuk van overtuiging of met het oog op een contra-expertise bewaard moet blijven tot aan het moment dat in de strafzaak onherroepelijk is beslist. Zo mogelijk wordt volstaan met een onderdeel of een kopie van het inbeslaggenomen voorwerp.
Wanneer het voorwerp niet langer nodig is in het kader van de waarheidsvinding, dient opnieuw door de officier van justitie over het beheer van het voorwerp te worden beslist. Voorwerpen die niet op een andere grond dan de waarheidsvinding in beslag zijn genomen, worden teruggegeven. Met voorwerpen die behalve voor waarheidsvinding ook op een andere grond in beslag zijn genomen, wordt een beheerbeslissing genomen op basis van hun waarde.