Verschil klassiek beslag 94 Sv en conservatoir beslag 94a Sv.
Om de juiste beoordelingsmaatstaf te kunnen hanteren zal ten tijde van de behandeling in raadkamer duidelijk moeten zijn welke bepaling of bepalingen aan het beslag ten grondslag ligt of liggen (Vgl. HR 6 maart 2007, AZ6174 en HR 12 juni 2007, LJN BA2565, NJ 2007, 348, Vgl. HR 5 september 2006, LJN AU5723 en HR 5 september 2006, LJN AU6712, NJ 2006, 612).
Klassiek beslag 94 Sv.
Bij inbeslagneming op basis van art. 94 Sv staan centraal de waarheidsvinding (Vgl. HR 11 maart 2008, LJN BC6224), ook wat betreft het aantonen van wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in art. 36e Sr, en het verwijderen uit het maatschappelijk verkeer van voorwerpen waarvan de verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer kan worden bevolen.
> Meer informatie klassiek beslag
Conservatoir beslag 94a Sv.
Bij inbeslagneming met toepassing van art. 94a Sv gaat het om een conservatoir beslag, waarmee in geval van verdenking van of veroordeling wegens een misdrijf waarvoor een geldboete van de vijfde categorie kan worden opgelegd, beoogd wordt een verhaalsmogelijkheid zeker te stellen in verband met een later eventueel op te leggen geldboete of ontnemingsmaatregel.
> Meer informatie conservatoir beslag
Gecombineerd beslag
Hoewel in de wetsgeschiedenis ter uitleg van de in artikel 103 Sv gehanteerde term ‘gehandhaafd’ wordt gesproken over het ‘omzetten’ van op grond van artikel 94 Sv gelegd beslag naar beslag op grond van 94a Sv (Kamerstukken II, 1989-1990, 21504, nr. 3, p. 69), hetgeen thans in de praktijk ook de gebruikelijke gang van zaken pleegt te zijn, ziet zij geen aanknopingspunten om te oordelen dat de tekst, geschiedenis of de systematiek van de wet zich tegen het naast elkaar bestaan van twee verschillende beslagtitels verzetten. Vlg ook het arrest van de Hoge Raad van 5 september 2006, LJN: AU5723 (r.o. 6.4) en rb Rotterdam, 22 mei 2012, ECLI:NL:RBROT:2012:BX5769).