Doorzoeking woning door hulp-officier van justitie ipv r-c

Geplaatst op: 13 mei 2016

Artikel 97 Sv. schrijft voor dat de officier van justitie of de hulp-officier van justitie alleen bij dringende noodzakelijkheid een woning mag doorzoeken. In beginsel is het zo dat de komst van de rechter-commissaris moet worden afgewacht. Indien dat niet is gebeurd, levert dat een onherstelbaar vormverzuim als bedoeld in artikel 359a Sv. op. Dit hoeft evenwel niet te leiden tot bewijsuitsluiting, zoals volgt uit HR 19 mei 2009, ECLI:NL:HR:2009:BH1476.

Lees meer >


Praktische afhandeling bij inbeslagname geld

Geplaatst op: 16 april 2016

Wanneer er contant geld in beslag wordt genomen is de procedure anders. De bewaring en afhandeling van contant geld loopt via het LigOM te Zwolle.

Lees meer >


Praktische gang van zaken na inbeslagname goederen

Geplaatst op: 16 april 2016

Wanneer er goederen op basis van een strafrechtelijk onderzoek in beslag worden genomen is het Openbaar Ministerie verantwoordelijk voor de beslissing die wordt genomen omtrent het beslag. Binnen het Openbaar Ministerie bestaat een aparte afdeling Beslag. Medewerkers van deze afdeling werken samen met politiemedewerkers in zogenaamde “beslaghuizen”. Deze beslaghuizen zijn een samenwerkingsverband tussen het Openbaar Ministerie, de politie en Domeinen Roerende Zaken.

Lees meer >


Conservatoir beslag banktegoeden rekening op van kinderen

Geplaatst op: 13 april 2016

In de uitspraak van 23 februari 2016, werd door de Hoge Raad in cassatie geoordeeld over het cassatieberoep dat door de klager was ingesteld nadat de rechtbank het klaagschrift ex artikel 552a Sv. ongegrond had verklaard. Het ging om een klaagschriftprocedure tegen een door de officier van justitie gelegd conservatoir beslag op de banktegoeden van de kinderen. Het beklag werd door de rechtbank afgewezen omdat er volgens de rechtbank sprake was van een schijnconstructie.

Overwegingen rechtbank

De rechtbank overwoog als volgt:
“Uit het dossier blijkt dat op 15 augustus 2012 door de officier van justitie conservatoir derdenbeslag is gelegd op bankrekeningen die op naam staan van klagers. Uit het dossier blijkt voorts dat het beslag is gelegd in het kader van een ontnemingszaak tegen de vader van klagers, [betrokkene 1] , die wordt verdacht van strafbare feiten als genoemd in art. 94a lid 1 Sv. Aldus is aan de formele vereisten voor het beslag voldaan. De rechtbank is gezien het bovenstaande van oordeel dat het vooralsnog niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, aan de verdachte [betrokkene 1] een verplichting tot betaling van een geldboete dan wel de verplichting tot betaling van een geldbedrag ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel zal opleggen.

Resteert de vraag of zich hier de situatie voordoet als bedoelt in het derde en vierde lid van art 94a Sv. In dit verband merkt de rechtbank het volgende op.

Het saldo op naam van bankrekeningen op naam van minderjarigen moet worden geacht te behoren tot het afgescheiden vermogen van deze minderjarigen. Aangezien minderjarigen niet (volledig) handelingsbekwaam zijn berust het beheer daarvan bij hun ouders/verzorgers. Dit betekent echter niet dat deze laatsten ook de beschikkingsmacht hebben over die saldi. Wanneer dergelijke bankrekeningen worden gebruikt voor andere doeleinden dan waarvoor deze moeten worden geacht te zijn bestemd, dan wel de ouders/verzorgers met betrekking tot die rekeningen handelingen verrichten die verder strekken dan het enkele beheer van die gelden, rechtvaardigt dit reeds het vermoeden dat sprake is van een schijnconstructie bedoeld om het verhaal op vermogen dat feitelijk aan de verdachte (mede) toebehoort te frustreren. Aangezien het in casu zeer jonge kinderen betreft kan de wetenschap van die schijnconstructie bij de ouders/verzorgers aan hen worden toegerekend.

Uit het dossier blijkt dat de (spaarrekeningen [001] (ABN-AMRO), [002] (ABN-AMRO) en [003] (ABN-AMRO) op naam van de minderjarige [klager 1] worden gebruikt voor andere doeleinden dan waarvoor die zijn bedoeld. Feitelijk wordt over deze rekeningen beschikt als waren zij betaalrekeningen (rekening-courant), bijvoorbeeld ten behoeve van betalingen aan of het ontvangen van gelden van derden, waarvan redelijkerwijs niet kan worden gezegd dat die ten behoeve van het beheer van die saldi ten gunste van de betrokken minderjarige worden verricht. De bij het verweerschrift gevoegde bijlagen met betrekking tot de bijschrijvingen door [betrokkene 2] op de rekening [001] (ABN-AMRO), de overschrijvingen en stortingen van en op deze rekening, alsmede de rekeningen [002] (ABN-AMRO) en [003] (ABN-AMRO) in combinatie met de bijgevoegde tapgesprekken leiden tot de voorlopige conclusie dat het er de schijn van heeft dat de ouders met betrekking tot deze rekeningen handelden als waren zij bevoegd daarover te beschikken en het dus een schijnconstructie betreft, bedoeld om het verhaal op vermogen dat feitelijk aan de verdachte (mede) toebehoort te frustreren.

Met betrekking tot de rekeningen [004] (ING) op naam van [klager 1] en de rekeningen [005] (ABN-AMRO), [006] (ABN-AMRO) en [007] (ABN- AMRO) op naam van de minderjarige [klager 2] valt op dat op die rekeningen met regelmaat (door middel van kasstortingen) grote sommen geld worden overgemaakt. Uit het PV 30-148847 kan met betrekking tot de stortingen op de rekening [004] (ING) op naam van [klager 1] vanaf de rekening [008] (ING) op naam van haar grootouders [betrokkene 3/4] worden afgeleid dat deze stortingen in relatie staan tot schenkingen die door de verdachte [betrokkene 1] aan zijn moeder, [betrokkene 4] , zijn gedaan. Aangezien de verdachte [betrokkene 1] , noch zijn partner [betrokkene 5] over legaal inkomen beschikten is het op voorhand aannemelijk dat dit geld niet uit een legale bron afkomstig is. Hetzelfde geldt voor de stortingen vanaf de rekeningen van [betrokkene 5] en [betrokkene 6] (resp. moeder en oma van [klager 2] ) op de rekeningen [005] (ABN-AMRO) en [006] (ABN-AMRO) op naam van [klager 2] en de kasstorting op rekening [007] (ABN-AMRO), eveneens op naam van [klager 2] . Ook hiervan geldt dat vooralsnog aannemelijk is geworden dat voor de herkomst van dat geld geen legale bron bestaat. Nu verder uit het voorgaande (met name uit de hiervoor aangehaalde tapgesprekken) vooralsnog voldoende aannemelijk is geworden dat verdachte en zijn partner met betrekking tot de bankrekeningen op naam van hun kinderen handelden op een wijze die verder gaat dan het enkele beheer van dat vermogen, kan de rechtbank ook met betrekking tot deze rekeningen tot de voorlopige conclusie komen dat sprake lijkt te zijn van een schijnconstructie om het verhaal op vermogen dat feitelijk aan de verdachte (mede) toebehoort te frustreren.”

 

Maatstaf

Indien, zoals in het onderhavige geval, een klaagschrift is ingediend door een derde, die stelt dat de beslagen banktegoeden hem toekomen, dient de rechter als maatstaf aan te leggen of zich het geval voordoet dat buiten redelijke twijfel is dat de klager als rechthebbende van het in beslag genomen goed moet worden aangemerkt en daarvan in zijn beslissing blijk te geven. Bij bevestigende beantwoording zal de rechter tevens moeten onderzoeken en daarvan blijk moeten geven of zich de situatie van art. 94a, derde of vierde lid, (oud) Sv voordoet (vgl. HR 28 september 2010, ECLI:NL:HR: 2010:BL2823, NJ 2010/654).

HR; vanwege schijnconstructie, cassatieberoep verworpen

De Hoge Raad volgde de rechtbank in diens oordeel en overwoog daartoe:

“Blijkens de in 2.2 weergegeven overwegingen heeft de Rechtbank – niet-onbegrijpelijk – geoordeeld dat hoewel de bankrekeningen zijn gesteld ten name van de minderjarige klagers, sprake is van een schijnconstructie om het verhaal op vermogen dat feitelijk aan de verdachte (mede) toebehoort te frustreren, waarbij de Rechtbank in aanmerking heeft genomen dat de “verdachte en zijn partner met betrekking tot de bankrekeningen op naam van hun kinderen handelden op een wijze die verder gaat dan het enkele beheer van dat vermogen” en dat “over deze rekeningen [wordt] beschikt als waren zij betaalrekeningen (rekening-courant), bijvoorbeeld ten behoeve van betalingen aan of het ontvangen van gelden van derden, waarvan redelijkerwijs niet kan worden gezegd dat die ten behoeve van het beheer van die saldi ten gunste van de betrokken minderjarige worden verricht”. In die overwegingen ligt als oordeel van de Rechtbank besloten dat niet buiten redelijke twijfel is dat de tegoeden van de bankrekeningen aan de klagers toebehoren. Ook dat oordeel is niet onbegrijpelijk.”

Anders

In het arrest van HR 5 september 2006, ECLI:NL:HR:2006:AU6712, NJ 2006/6124 heeft de Hoge Raad ook wel eens anders overwogen en ook de A-G mr. Hofstee kwam in zijn conclusie (ECLI:NL:PHR:2015:2701)  tot een ander advies.


Verweren bij onvoldoende stukken dossier klaagschrift

Geplaatst op: 13 april 2016

Het onderzoek in raadkamer naar aanleiding van een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a Sv draagt een summier karakter. Voor de beoordeling van het klaagschrift kan enkel worden uitgegaan van de zich in het dossier bevindende stukken. De officier van justitie heeft een proces-verbaal aanvraag machtiging leggen conservatoir beslag, een vordering machtiging conservatoir beslag met de verleende machtiging van de rechter-commissaris en een proces-verbaal van ambtshandeling inbeslagneming en teruggave verdachte [klager] , overgelegd.

Het thans voorliggende dossier is ten enenmale onvoldoende om de aard en omvang van de tegen klager gerezen verdenking behoorlijk te kunnen beoordelen. De rechtbank kan gelet daarop en op het onderzoek in raadkamer evenmin voldoende toetsen of aan de hiervoor vermelde criteria voor voortduring van het beslag is voldaan. Mede gelet op de data van beslaglegging en de belangen van klager bij teruggave ziet de rechtbank geen aanleiding om de officier van justitie de gelegenheid te geven om het dossier aan te vullen.

Lees meer >


Intrekking regeling agressieve dieren en huidig beleid

Geplaatst op: 12 april 2016

Bij besluit van 24 december 2008 is de Regeling agressieve dieren ingetrokken. Dit besluit is op 1 januari 2009 in werking getreden. Op basis hiervan moet nu per hond worden beoordeeld of deze agressief is.

Lees meer >


Kort geding voor teruggave hond vanwege cassatie officier van justitie

Geplaatst op: 12 april 2016

In deze zaak heeft de eiser eerst op grond van artikel 552a Sv. een klaagschriftprocedure gevoerd om teruggave van de in beslag genomen hond te bewerkstelligen. Het klaagschrift is toen gegrond verklaard, maar de officier van justitie is tegen deze beslissing in cassatie gegaan en weigert ondertussen de hond terug te geven. Om die reden vordert eiser in kort geding de teruggave van de hond en die vordering wordt door de rechter toegewezen (Rb ‘s-Gravenhage, 14 juli 2009, ECLI:NL:RBSGR:2009:BJ3068).

Lees meer >


Alternatief bij inbeslagname hond na bijtincident: Martin Gaus Academie

Geplaatst op: 12 april 2016

Inbeslagname hond na bijtincident. Uit de risico-inschatting blijkt dat er sprake is van agressief gedrag. De hond is op verzoek van de nieuwe eigenaar (belanghebbende 2) naar de Martin Gaus Academie gegaan voor een heropvoedingscursus en een nieuwe agressietest. Uit deze test blijkt dat de hond op geen enkel onderdeel agressie vertoont. Om die reden beslist de rechtbank dat de in beslag genomen hond  onder voorwaarden wordt teruggegeven aan de nieuwe eigenaar (Rb Maastricht, 21 december 2011, ECLI:NL:RBMAA:2011:BU9197).

Lees meer >


Onderzoek deskundige na gedragstest in beslag genomen agressieve hond

Geplaatst op: 12 april 2016

In sommige zaken wordt door de politie een gedragstest bij een in beslag genomen hond verricht om te kijken of deze agressief is. Zo’n gedragstest kan vervolgens weer beoordeeld worden door een deskundige. Dit zagen we onder andere in een uitspraak van de rechtbank Breda van 22 september 2008, ECLI:NL:RBBRE:2008:BF1821.

Lees meer >


Verwaarloosde hond mag terug naar eigenaar

Geplaatst op: 11 april 2016

Een hond was in beslag genomen door de Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming op grond van artikel 36 van de Gezondheid- en Welzijnswet voor Dieren. De rechtbank beslist dat er onvoldoende aanwijzingen bestaan dat de hond de nodige zorg is onthouden en moet worden teruggegeven aan de verdachte (rb Oost-Nederland, 31 januari 2013, ECLI:NL:RBONE:2013:BZ0210

Lees meer >


Direct contact met een advocaat?
Meld gratis en vrijblijvend uw zaak aan.
Zaak aanmelden