Fouillering verdachten – onderzoek aan/in kleding of lichaam
Er kunnen verschillende redenen bestaan om een verdachte te fouilleren.
- Opsporingsfouillering (art. 56 Sv.)
- Identificatiefouillering (art. 55b Sv.)
- Veiligheidsfouillering (art. 7 Politiewet)
- Insluitingsfouillering (art. 9 lid 4 Politiewet)
- Fouillering bij evenementen
Opsporingsfouillering
De opsporingsfouillering is gebaseerd op artikel 56 Sv. Dit artikel geeft de politie de bevoegdheid om NA AANHOUDING een verdachte aan zijn kleding te onderzoeken (artikel 56 lid 4 Sv.). Daarnaast mag een officier van justitie bepalen dat de aangehouden verdachte aan of in zijn lichaam wordt onderzocht (art. 56 lid 1 en 2 Sv.) en kan een hulpofficier van justitie bevelen dat de verdachte aan het lichaam wordt onderzocht. Op grond van artikel 195 Sv. kan ook de rechter-commissaris bepalen dat een verdachte aan of in zijn lichaam wordt onderzocht.
> Meer informatie opsporingsfouillering
Identificatiefouillering
Artikel 55b Sv. biedt een wettelijke basis voor opsporingsambtenaren om staande- en aangehouden verdachten aan hun kleding te onderzoeken, alsook aan voorwerpen die hij bij zich draagt of met zich meevoert, indien dat noodzakelijk is voor de vaststelling van de identiteit.
> Meer informatie identificatiefouillering
Veiligheidsfouillering
De veiligheidsfouillering van art. 7 Politiewet biedt opsporingsambtenaren de bevoegdheid om voor hun eigen veiligheid. De politie mag de veiligheidsfouillering alleen toepassen wanneer dit noodzakelijk is ter afwending van dreigend gevaar. De veiligheidsfouillering kan plaatsvinden voor het vervoer van een verdachte naar het politiebureau of voor de insluiting.
> Meer informatie veiligheidsfouillering
Insluitingsfouillering
De insluitingsfouillering is gebaseerd op art. 9 lid 4 Pw in het belang van de veiligheid van de ingeslotene en de veiligheid van anderen. Ingevolge artikel 28 van de Ambtsinstructie onderzoekt de ambtenaar de in te sluiten persoon direct voorafgaand aan de insluiting op het politiebureau door het aftasten en doorzoeken van diens kleding op de aanwezigheid van voorwerpen die ten tijde van de insluiting een gevaar voor de veiligheid van de betrokkene of voor anderen kan vormen.