Maatstaf beoordeling klaagschrift
De rechter moet steeds de juiste maatstaf hanteren voor de beoordeling van het klaagschrift. Welke maatstaf bij de beoordeling van een klaagschrift ex artikel 552a Sv. van toepassing is, is afhankelijk van het soort beslag dat er is gelegd, wie de rechthebbende van het in beslag genomen voorwerpen is, en de fase waarin de zaak zich bevindt.
Om te bekijken welke beoordelingsmaatstaf op de zaak van toepassing is, is het belangrijk dat u eerst de volgende vragen beantwoordt:
- Is klager belanghebbende?
- Wie is de rechthebbende van de voorwerpen?
- Gaat het om een klassiek beslag (art. 94 Sv.) of een conservatoir beslag (art. 94a Sv.)?
- Wat is de fase van de procedure?
Beoordelingsmaatstaven uitgewerkt
Voor de overzichtelijkheid hebben wij de verschillende beoordelingsmaatstaven voor een klaagschrift ex artikel 552a Sv. uitgewerkt:
Verdachte is rechthebbende, klassiek beslag 94 Sv.
Wanneer de beslagene de rechthebbende is van de in beslag genomen voorwerpen en er door de politie beslag is gelegd op grond van artikel 94 Sv. dan moet worden beoordeeld of er nog een grond voor waarheidsvinding bestaat, en zo niet, of de in beslag genomen voorwerpen verbeurd kunnen worden verklaard of kunnen worden onttrokken aan het verkeer. Is dat niet het geval, dan moeten de goederen worden teruggegeven aan de klager.
Verdachte is rechthebbende, conservatoir beslag 94a Sv.
Wanneer de verdachte rechthebbende is van de in beslag genomen voorwerpen en er door de politie conservatoir beslag is gelegd ex artikel 94a Sv. dan moet worden beoordeeld of de rechter later een ontnemingsmaatregel zal opleggen. Als die kans bestaat, dan zal een klaagschrift weinig succesvol zijn en zal het beslag in ieder geval worden gehandhaafd tot de inhoudelijke behandeling van de zaak.
Een ander is rechthebbende, klassiek beslag 94 Sv.
Wanneer niet de verdachte onder wie beslag is gelegd de rechthebbende is, maar een ander (een derde), geldt ook nog als criterium of de voorwerpen nog nodig zijn voor de waarheidsvinding. Als dat niet het geval is, dient beoordeeld te worden of die derde wist dat het voorwerp gebruikt werd om strafbare feiten mee te plegen dan wel dat het een voorwerp betrof dat niet in de maatschappij hoor (zoals wapens).
Een ander is rechthebbende, conservatoir beslag 94a Sv.
Wanneer niet de verdachte onder wie beslag is gelegd rechthebbende is van een voorwerp, maar een ander (een derde), geldt als criterium voor een klaagschrift ex artikel 552a Sv. strekkende tot teruggave van voorwerpen waarop conservatoir beslag ex artikel 94a Sv. is gelegd, als enige maatstaf of de voorwerpen echt aan die derde in eigendom toebehoren. In dat geval dient teruggave van voorwerpen plaats te vinden tenzij er sprake is van een schijnconstructie of de derde andere voorwerpen heeft weggemaakt.
Na onherroepelijke uitspraak
Wanneer de uitspraak van de rechter onherroepelijk is geworden, kan er binnen 3 maanden een klaagschrift worden ingediend bij de laatste feitelijke instantie. Als maatstaf geldt dat het voorwerp niet als bewijs gebruikt hoeft te worden in een strafzaak tegen een medeverdachte, dat de voorwerpen onttrokken kunnen worden aan het verkeer, of dat een ander als rechthebbende moet worden aangemerkt.
Redelijkheid en billijkheid
Bij de beoordeling van de klaagschriften kunnen ook de redelijkheid en billijkheid een rol spelen.
Zie ook Conclusie A-G mr. Knigge tegen zinloze beslagen
Enkele andere uitgangspunten
Voorts gelden de volgende uitgangspunten:
- Tegen de tegen de machtiging tot vervreemding kan niet op grond van art. 552a lid 1 Sv worden geklaagd (HR 2 maart 1999, NJ 1999, 416).
- Algemeen beoordelingskader Hoge Raad (standaardarrest)